Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

VOORZIENIGHEID

betekenis & definitie

is een term uit de dogmatische theologie, die bedoelt het geloof aan te duiden, dat God niet alleen de wereld geschapen heeft, maar deze ook verder verzorgt, begeleidt en bestuurt. Het woord is ontleend aan Gen. 22, 8, „de Heer zal voorzien”.

Tot de oudste tradities van alle godsdiensten behoort de gedachte, dat er een doorgaand goddelijk bestuur over de wereld en het leven der mensen bestaat. In het bijzonder de Stoa heeft zich met de gedachte der Voorzienigheid beziggehouden. Voor haar was de gang van de wereld volstrekt redelijk bepaald, zodat het leed van ramp en zonde slechts schijnbaar was; de menselijke smart is een subjectieve reactie, die de mens door redelijk inzicht kan overwinnen: het betreft objectief de onweerstaanbare wet van leven en dood. De Stoïsche beschouwing is feitelijk determinisme, terwijl de Christelijke voorstelling uitgaat van het werk van de levende God, ,,die trouw houdt tot in eeuwigheid en niet laat varen het werk zijner handen” (Ps. 138:8). — De eigenlijke moeilijkheid bij het geloof in Gods voorzienigheid schuilt in de moeilijke problematiek der zgn. theodicee, de vraag naar de vereenbaarheid van het Godsbestuur met het lijden en de nood, ook met de catastrophen der wereld. Een der beroemdste werken is Leibniz’ Theodicee (1705). Nieuwere inzichten weigeren al te moralistisch en rationalistisch alles als causaal door God bewerkt te „verklaren”, alsof God een soort electrische registrator ware, die automatisch naar goed en kwaad der mensen reageert.Daarom is men critischer tegenover het begrip der Voorzienigheid geworden; men wil liever het mysterie van de verhouding Gods tegenover lijden en catastrophe bewaren en trachten meer positief uit het leed en de nood de waarschuwing tot barmhartigheid en broederliefde te vernemen. Een moderne theodicee, die een aanklacht tegen het onbegrepen Godsbestuur vormt, is het werk van Albert Camus, l'Homme révolté (1951). Voor deze auteur is er geen voorzienigheid meer, enkel absurditeit, binnen welke de mens alleen maar de weg tot barmhartigheid met de lijdenden als levensroeping kan trachten te zoeken (z ook praedestinatie).

PROF. DR H. VAN OYEN.

< >