Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

VOLENDAM

betekenis & definitie

vissersdorp met (1953) 8310 inw., grotendeels R.K., deel uitmakende van de gemeente Edam in Noord-Holland, heeft door zijn schilderachtige klederdracht veel toeristenverkeer. Door de verder gaande drooglegging van het IJselmeer heeft de visserij als bestaansmiddel belangrijk aan betekenis ingeboet.

Naast de visserij en aanverwante bedrijven leeft de bevolking vnl. van de industrie. Er is te Volendam een schoen-, leder- en kunstgarneringindustrie, borstelfabricage, kunsthaarspinnerij, confectie-, rijwiel-, vellen- en pelterijenindustrie, meubel- en ceramische industrie.Het dorp heette oudtijds Vollendam en ontleent zijn naam aan het navolgende. Toen in 1357 Edam de Edammer haven aan de Zuiderzee had gegraven, kon de sluis in de mond van het IJ aan zee vervallen. Men dichtte het gat aan de dijk aldaar door de bestaande dam vol te maken en sindsdien heette het gehucht Vol(l)endam. De oorspronkelijke vissersbevolking wijkt van de Protestantse Noordhollandse boerenbevolking af niet alleen in kleding, maar ook in taal, aard, wezen en wijze van uiting, en vormt sinds eeuwen een gesloten Katholieke gemeenschap. Een afdoende verklaring hiervoor is nog niet gevonden. Men heeft wel verondersteld, dat in de 2de helft van de 16de eeuw Baskische ansjovis-vissers zich in Volendam hebben gevestigd, die niet met de Hervorming zijn medegegaan en wier afstammelingen er zijn blijven wonen.

Lit.: (Th. G. P. M. Kolfschoten) Edam and its Fisher-neighbour V. (Amsterdam 1925); Idem, Edam en V. (Edam 1933); F. Thomas, Een dorp wordt prijsgegeven (Amsterdam 1938); J.

Spaander, Stille krachten, het mysterie van V. (Amersfoort 1948); J. v. Ginneken, Drie Waterlandse dialecten (Alphen a.d. Rijn 1953, over het dialect van Monnikendam, V. en Marken).

< >