Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

VIANEN

betekenis & definitie

Zuidhollandse gemeente van 1664 ha kleigrond met (1953) 4265 inw., van wie (1953) 28 pct R.K., 67 pct Prot., 5 pct andersdenkenden, heeft veehouderij, fruit- en griendteelt, hoepelmakerij en industrie (borstelhout, carrosseriebouw, kopergieterij, buizenfabriek). Tot de gemeente behoren het stadje Vianen (1953: 3520 inw.), gelegen aan de Lek bij de ingang van het Zederikkanaal, en de buurten Helsdingen en Bolgarijen.

Het bezit een raadhuis en een kerk (met graftombe van Reinoud II van Brederode 1556) uit de 15de eeuw. Behalve de Lekpoort is ook de Hofpoort (17de eeuw) bewaard, de rest van het in de 18de eeuw verbrande slot.De stad (die in 1336 haar oudste rechten ontving) met omgeving vormde vóór 1795 een vrije heerlijkheid, die, na het uitsterven in manlijke lijn van het geslacht der eerste heren, van 1418-1684 in het bezit der Brederodes was, vervolgens aan de huizen van Dohna en van Lippe kwam en in 1725 aan de Staten van Holland, zonder evenwel van dit gewest deel uit te maken. Vianen was, evenals Culemborg, een vrijplaats voor bankroetiers en misdadigers.

Lit.: B. J. L. de Geer van Jutfaas, Rechten van V. (Versl. en Meded. Oud-Vaderl. Recht II, blz. 108-189); R. Fruin Th.Az., De vrije heerlijkheden gelegen i. h. grensgeb. tusschen Gelderl., Holl. en Utr. (aldaar VIII), blz. 370-373; P.

Horden Jzn, Een kleine gesch. v. h. land v. V. (i953)

< >