(Appische weg), is de naam van een straatweg, 540 km lang, 8 m breed, begonnen door den censor Appius Claudius Caecus (312 v. Chr.), en lopend eerst van Rome over Aricia naar Capua, vervolgens verlengd over Caudium tot Beneventum, en ten slotte tot Tarente en Brundisium.
Het is de oudste grote weg in Italië, met een plaveisel van grote stenen op een onderlaag van kiezel, voorzien van bruggen en dammen, en zelfs de bezwaren der Pontijnse moerassen, waardoor hij liep, overwinnende. Stukken ervan zijn nog over. Het meest bekend is het nog altijd Via Appia genoemde gedeelte bij Rome, waar de oude Romeinen hun, nog voor een deel bestaande, grafmonumenten bouwden en de Christenen en Joden de catacomben aanlegden. Horatius heeft de lusten en lasten van de Via Appia in Satire I, 5 beschreven. Tegenwoordig loopt, ongeveer parallel met het gedeelte der oude Via Appia bij Rome, een nieuwe, moderne heirbaan, die de naam Via Appia Nuova (Nieuwe Via Appia draagt).Lit.: Th. Ashby, The Roman Campagna (1927), blz. 174-201; G. Lugli, Monumenti di Roma e suburbio I (1931), blz. 407-457; U. Leoni e G. Staderini, Sull'appia antica da Roma ad Albano (Roma 1906).