(deminutivum of diminutivum) noemt men een woord dat door achtervoeging van een verkleiningsuitgang van een ander zelfstandig naamwoord gevormd wordt en dat, in het algemeen, een klein voorwerp van dezelfde soort aanduidt. Het verkleinwoord wordt in het beschaafde Nederlands thans door achtervoeging van de lettergreep je gevormd.
In literaire taal gebruikte men tot de 20ste eeuw ook wel het, in het Zuiden thuis horende, achtervoegsel ke(n). De betekenissen van de verkleinwoorden lopen uiteen. Ze betekenen niet alleen datgene wat klein is in zijn soort (een sleuteltje), maar drukken ook uit geringschatting (pas maar op, mannetje!), bescheidenheid (een sigaartje?), genegenheid (een schatje) of gemoedelijkheid (een lekker zonnetje!). Soms hebben ze euphemistische kracht (Daar kun je nog wel een jaartje voor rekenen!).Typisch Nederlands is de vorming van bijwoorden met verkleiningsachtervoegsel + s, zoals netjes, krapjes, stilletjes, die een andere gevoelswaarde dan net, krap en stil uitdrukken, waarin tevens een factor van huiselijkheid en gemoedelijkheid in het spel is.