De hedendaagse vemen zijn ontstaan uit de gilden van Waagdragers in Amsterdam, die gevormd werden einde 16de begin 17de eeuw. In de zgn.
Waag, voorzien van grote weegschalen, werden de uit verschillende windstreken toegevoerde goederen verhandeld,- gewogen en afgevoerd door de waagdragers en naar de kleur en vorm van hun hoofddeksels ontstonden de namen, zoals Blaauwhoedenveem, Stroohoedenveem, Purperhoedenveem of naar gewest van herkomst, bijv. Vriesseveem. De taak van de vemen breidde zich langzamerhand uit tot het verwerken van koopmansgoederen en zij gingen er toe over zelf pakhuizen te exploiteren, daar dit voor de kooplieden te omslachtig en te duur bleek te zijn. Het Blaauwhoedenveem wist ca 1850 bij De Nederlandsche Bank te bewerkstelligen, dat de opslagbewijzen, celen genaamd, afgegeven tegen de in bewaring genomen goederen, als prima beleenbaar handelspapier werden erkend, hetgeen gevolgd werd door andere bankinstellingen. Door dit bewijs van groot vertrouwen in de vemen konden de kooplieden de bij een erkend veem opgeslagen goederen zonder omslag met geleend geld financieren. De celen, uitgemaakt aan toonder, zijn verhandelbaar, zonder voorkennis van het veem. Alle handelingen aan de opgeslagen goederen, o.a. bemonsteren en bezichtigen, kunnen alleen op vertoon van de ceel gedaan worden. De vemen vestigden zich ook in de Rotterdamse haven, waar, evenals in Amsterdam, moderne koel- en vrieshuizen gebouwd werden voor het opslaan van aan bederf onderhevige goederen, zoals vlees, boter, eieren, wild, gevogelte, bloembollen enz. Het diepvriessysteem geeft de mogelijkheid groenten, fruit, vis, enz. onder zeer lage temperaturen in de koelhuizen te bewaren. Verder werden graansilo’s opgericht en tankbedrijven voor het bewaren van oliën, latex enz.Gedurende Wereldoorlog II, werd, ten gevolge van de gevechtshandelingen, veel van de haven-outillage vernield en leden ook de vemen aanzienlijke schade. Na veel krachtsinspanning verrezen, na de bevrijding, in betrekkelijk korte tijd de meest moderne complexen. De koelhuizen van het Blaauwhoedenveem-Vriesseveem te Amsterdam werden in 1948 door brand zwaar geteisterd. De wederopbouw hiervan is nu krachtig ter hand genomen en na het gereedkomen zal de hoofdstad over één der grootste en modernste koel- en vrieshuizen ter wereld beschikken.
De uit het buitenland aangevoerde goederen, bestemd voor gebruik in Nederland, worden ingeklaard, met betaling van de verschuldigde rechten. Zijn de goederen echter bestemd voor doorvoer naar een ander land, of is de bestemming bij aankomst nog niet bekend, dan bieden de vemen gelegenheid voor opslag in douaneloodsen en entrepôts, waarbij de rechten niet, althans niet onmiddellijk, aan het Rijk behoeven te worden betaald. De entrepots zijn te onderscheiden in: algemeen, fictief en particulier entrepôt. In het eerste, waar alle soorten goederen kunnen worden opgeslagen, biedt de Douane faciliteiten voor verwerking. De fictieve entrepôts kunnen gebezigd worden voor goederen, waarop geen invoerrechten zijn en bij wijze van uitzondering ook voor tabak; de particuliere entrepots voor opslag voor met invoerrecht belaste goederen. Voor het gebruik van fictief en particulier entrepôt bestaan vele douanevoorschriften.
De tegenwoordige vemen, waarin vele kleine ondernemingen die zich niet konden handhaven werden opgenomen, zijn uitgegroeid tot grootbedrijven, werkende met aanzienlijk kapitaal en eigen vestigingen in het buitenland. Behalve met opslaan, waarvoor zij beschikken over geweldige pakhuizen, met brede kaden en spooraansluiting, gelegen aan diep vaarwater en voorzien van de meest moderne outillage, houden zij zich bezig met expedities naar binnen- en buitenland, in- en uitklaring, verzekering, beëdigd wegen, meten, tellen en controleren van goederen, laden en lossen van zee- en binnenschepen en luchtbevrachtingen. In de ruimste zin zijn zij dus werkers voor de handel.
H. A. M. C. DOLK.