(1), provincie in het Z. van Chili, groot 20 934 km2, telt (1951) 214 000 inw. Tussen de Kustcordilleras en het hoge gebergte van de Andes (met tot 3800 m hoge vulkaantoppen) ligt een brede, zeer vruchtbare vlakte.
Aan de randen van deze vlakte liggen enkele meren, waarvan het Ranco-meer en het Villarica-meer de grootste zijn. Tevens stromen in de provincie talrijke ten dele bevaarbare rivieren, die o.m. voor bevloeiing worden gebruikt. Het klimaat is er nog subtropisch, met zachte, vochtige winters. Verbouwd worden fruit, granen, suiker en wijn. De rijke bossen leveren kostbare houtsoorten, maar de bodem heeft veel te lijden van erosie.(2), hoofdstad van de prov. Valdivia, ligt aan de lange N.Z. spoorlijn (van Iquique naar Puerto Montt), heeft belangrijke handel en telt 34 500 inw. De industrie verwerkt de producten van de omgeving, terwijl er tevens scheepswerven, machine- en zeepfabrieken zijn. De stad bestaat grotendeels uit houten huizen, ten gevolge van de veelvuldige aardbevingen. Zij werd gesticht in 1552 door Pedro de Valdivia en was in de 17de eeuw een centrum van de activiteiten van Engelse en Hollandse boekaniers.
