Italiaans romancier, publicist en criticus (Rome 15 Juli 1871 - Florence 3 Jan. 1946), heeft in Italië het tijdschrift- en dagbladartikel tot een blijvende kunstwaarde weten op te voeren. Enorm vruchtbaar auteur van novellen, romans, comedies, leidde hij (1926-’27) de Corriere della Sera en begon omstreeks die tijd zijn hoofdwerk Cose viste („Geziene dingen”, tot 1943 6 dln verschenen), een verzameling van artikelen waarin men alle gewesten van Italië en alle kanten van het Italiaanse leven „ziet” leven, evenals mensen en dingen uit Frankrijk en andere landen; een werk waarvan gezegd is dat men het als Vasari’s schilderslevens kan raadplegen voor gegevens en directe impressies over alle markante kunstenaarsfiguren van schrijvers tijd.
Ojetti stichtte en/of leidde diverse kunsttijdschriften (Dèdalo, Pègaso, Pan) en verzorgde de grote series uitgaven Le più belle pagine en Classici Italiani resp. van Treves en Rizzoli te Milaan. Zijn roman Mio figlio ferroviere (1922, Mijn zoon de spoorwegman) is het markantste getuigenis van de sociale woelingen na Wereldoorlog I, waarin Ojetti de leiding had gehad van het behoud van Italië’s kunstschatten.DR MR H. VAN DEN BERGH
Bibl. (beh. de genoemde): Ottocento, Novecento e via dicendo; Più vivi dei vivi; I capricci del conté Ottavio (1907-’09); Ritratti di artisti italiani (1911-’23); Atlante di storia dell’arte italiana; Sessanta.
Lit.: A. Baldini, Amici allo spiedo (1932), p. 97-103; P. Pancrazi, Scrittori ital. del’ 900 (1934), p. 36-41.