i -amino-2 - (4-hydroxyphenyl)-propionzuur, HO.C6H4.CH2.CHNH2.COOH, sm.pt 314 gr. C., is een in water betrekkelijk slecht oplosbaar aminozuur en daardoor gemakkelijk isoleerbaar uit de splitsingsproducten van eiwitten.
Bij sommige ziekten komt het ook voor in de lever en in de milt en het is geïsoleerd uit oude kaas. Het dierlijk lichaam kan tyrosine niet uit andere stoffen opbouwen, zodat het dus in het voedsel aanwezig moet zijn. Door rotting ontstaat er uit tyramine of 2-(4-hydroxyphenyl)-aethylamine, een van de werkzame stoffen van moederkoorn, nauw verwant met adrenaline en ook bloeddrukverhogend werkend.Een verwante stof is het hordenine of anhaline 2-(4-hydroxy-phenyl)-aethyl-dimethylamine, het werkzame bestanddeel in kiemende gerst. 3.5-dijoodtyrosine of joodgorgozuur is het eerst uit koraaleiwit en uit sponseiwit geïsoleerd en komt voor in de schildklier, waar het een tegengestelde werking heeft aan thyroxine of 353/5,_tetrajood-4/-hydroxyphenyl-tyrosine, het hormoon van de schildklier, dat de stofwisseling regelt (z hormonen). De melaninen, de donkerrode en bruinzwarte kleurstoffen van huid en haar, de veroorzakers van moedervlekken en sproeten en die onder pathologische omstandigheden in grote hoeveelheden in zgn. melanotische tumoren in de lever voorkomen, ontstaan waarschijnlijk door enzymatische afbraak van tyrosine (en van tryptophaan?) in het lichaam.
DR J. VAN ALPHEN.