Italiaanse courtisane en dichteres (Rome 1505 - 2 Mrt 1556), dochter van de courtisane Giulia Ferrarese en den kardinaal Lud. d’Aragona (die haar erkende), is een der meest gevierde voorbeelden van het voor de Renaissance-cultuur zo typische courtisanenwezen. Door haar tijdgenoten in talloze verzen verheerlijkt, zelf dichteres van rang, gebruikte zij haar talent om aan de kledingsvoorschriften van haar beroep te ontkomen.
Tot haar beroemde vereerders behoorden Filippo II Strozzi en de literaten Ere. Bentivoglio, B. Varchi en vooral de trouwe Gir. Muzio, terwijl Aretino haar verwoedste vijand was. Men noemde haar in later tijd de „courtisane der academici”. Haar brillante geest en prachtig zingen en musiceren werden evenzeer geroemd als haar schoonheid.
In 1542 huwde zij, alleen om de titel van gehuwde vrouw te hebben, den Siënees Guicciardi, nadat zij in 537 een jongen edelman, die naar haar hand dong, had afgewezen en bijna door hem was gedood. Eens schatrijk, stierf zij in bescheiden condities. Haar sonnetten verschenen in 1547 te Venetië (heruitg. d. E. Celani, Bologna 1891); Muzio gaf in 1556 haar bekendste werk, de dialoog Dell'infinito d’amore, uit; in 1560 verscheen haar berijming van de ridderroman Guerin Meschino. Moretto da Brescia schilderde haar portret.MR H. VAN DEN BERGH
Lit.: G. Biagi, Un’ etèra romana, T. d’A. (Firenze 1897); A. Semerau, Die Kurtisanen der Renaissance (Wien 1926); Michaud, Biogr. Univ. II 137, 2de kol.