is olie afkomstig van zeedieren. Men onderscheidt daarbij nog:
1. visolie die door koken en daarna uitpersen van vissen afkomstig is en waartoe de sardine-olie behoort, die in de leer- en de zeepindustrie wordt gebruikt evenals de zalmolie in Br. Columbia en Canada.
2. Levertraan, die vnl. uit de lever van de kabeljauw wordt verkregen en als geneesmiddel dient, terwijl de mindere soorten ook naar de industrie gaan.
3. Walvistraan, die zowel uit de vetlaag, maar ook uit vlees en beenderen der verschillende walvissoorten wordt verkregen.
Sinds ca 1920 is de traanwinning zeer verbeterd. Vroeger waren de vissersboten weken lang op zee en brachten dan vis thuis, die voor een deel vergaan was en daardoor minderwaardige olie gaf. Tegenwoordig leveren ze, zo mogelijk, hun vangst nog dezelfde dag af aan de traanfabrieken. Dikwijls, vooral bij de walvisvangers, is op het schip zelf een traanfabriek ingebouwd, zodat uit de verse vis goede producten worden verkregen. Ook Nederland neemt met zeer modern gemechaniseerd materieel deel aan de walvisvangst. Men verkrijgt de traan uit de weefsels door koken, persen en extraheren. Wat achterblijft kan als veevoeder en als mest dienen. Een groot deel gaat naar de vetharding, waar de olie door hydrogeneren in vast vet wordt veranderd, waarbij de traangeur verdwijnt. Daarvan maakt men zeep, kaarsen en voor een deel ook margarine (z walvisvaart).
Lit.: Enzykl.d. techn. Chem. (Berlin-Wien 1930), Bd 5,p. 245.