Het door de traanklier geproduceerde traanvocht verdwijnt gedeeltelijk door verdamping; voor een ander deel wordt het verwijderd door de traanafvoerwegen. Dicht bij de binnenooghoek bevinden zich in het onderen bovenooglid twee kleine openingen ([i]traanpunt.
Z[/i] oog). Deze openingen vormen de toegang tot twee kleine kanaaltjes, die het traanvocht voeren naar de traanzak. De traanzak is gelegen in een groeve in de binnenwand van de oogkas (fossa lacrimalis). Via een wijde buis (ductus nasolacrimalis) mondt de traanzak uit in de neus. De afvoer van het traanvocht is niet een passief proces. Het gehele complex van de traanafvoerwegen werkt als een zuigperspomp, die actief het traanvocht wegzuigt uit de bindvlieszak en het naar de neusholte perst.Ziekelijke aandoeningen van de traanafvoerwegen komen veelvuldig voor. De belangrijkste zijn de aangeboren en verworven afsluitingen (dacryostenose) en de verschillende vormen van ontsteking (dacryocystitis).
