Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Tito

betekenis & definitie

eig. Josip Broz, Joegoslavisch staatsman (Kumrovec bij Klanjac, Kroatië, 25 Mei 1892), is de zoon van een Kroatische smid en een Sloweense moeder.

Hij oefende het beroep van zijn vader uit tot hij bij het uitbreken van Wereldoorlog I in Oostenrijkse militaire dienst moest. Hij diende bij de cavalerie en werd in 1915 door de Russen krijgsgevangen gemaakt. In 1917 werd hij vrijgelaten, maar nog tot 1924 verbleef hij in Rusland. Pas eind 1919 schijnt hij zich bij het strijdende Rode Leger te hebben aangesloten; in 1920 werd hij lid van de Communistische partij. Hij huwde met een Sovjetrussische vrouw, die bij de partijzuivering van 1937 verdwenen is. Toen hij in 1924 door de partij naar Zagreb werd gestuurd, werd hij daar secretaris van de metaalarbeidersbond, die hij in het geheim organiseerde; hij betoonde zich een zeer actief werker voor de (toen verboden) Communistische partij. Als zodanig nam hij de schuilnaam „Tito” aan. In 1928 werd hij partijsecretaris voor Kroatië. Kort daarop werd hij echter gearresteerd en wegens zijn revolutionnaire activiteit tot vijf jaar veroordeeld. Na zijn vrijlating in 1932 vertrok hij naar Moskou, waar hij een partijscholing kreeg en in 1934 tot lid van het Joegoslavische politieke bureau benoemd werd. Hij was met partij-opdrachten o.a. in Wenen en Parijs, waar hij na het uitbreken van de Spaanse Burgeroorlog de recrutering van Joegoslavische vrijwilligers organiseerde; hij bevond zich ook aan het republikeinse front in Spanje. Bij de radicale Joegoslavische partijzuivering van i936-’37 speelde hij een leidende rol. In 1939 begaf hij zich weer naar zijn land, waar hij opnieuw drastisch in het leven van de Comm. partij ingreep en deze activeerde.

Nadat Joegoslavië in Mrt 1941 het slachtoffer van de Duitse inval was geworden, en m. n. nadat ook de Sovjet-Unie door Duitsland was aangevallen, wierp Tito zich op als verzetsleider: 7 Juli 1941 gaf hij een eerste oproep tot verzet uit. Pogingen om de activiteit der communistische „partisanen” en de Servische Tsjetniks onder Drazja Mihailowitsj te coördineren mislukten, ook na persoonlijk overleg der beide leiders, en sinds Nov. 1941 waren de twee bewegingen onderling fel vijandig en bestreden zij niet alleen de Duitsers en Italianen, maar vaak in de eerste plaats elkaar. De geschiedenis van Tito gedurende Wereldoorlog II is de geschiedenis van de Joegoslavische partisanenstrijd: de kortstondige republiek van Uzice (eind 1941), de legendarische zeven Duitse offensieven, de heldhaftige „grote mars” in 1942 van Montenegro naar N.W.-Bosnië, de catastrophe bij Drvar in het vroege voorjaar van 1944, waarbij Tito bijna met zijn gehele hoofdkwartier in Duitse handen viel en waarbij hij gewond werd, zijn tijdelijke evacuatie met Britse hulp naar het Dalmatische eiland Vis (Lissa), vanwaar hij de opstand verder leidde en met de Geallieerden onderhandelde. Hij was nu de enige door het Westen erkende Joegoslavische verzetsleider. In Nov. 1943 was hij president geworden van het „Nationale Bevrijdingscomité”, dat op van Duitsers bevrijd grondgebied gevormd was, en tevens maarschalk van het bevrijdingsleger. In Juni 1944, toen de liquidatie der bezetters nabij was, kwam een gezamenlijke regering tot stand van Tito’s bewind en de geëmigreerde Joegoslavische regering te Londen (Tito Sjubasjitsj-overeenkomst). Op 7 Mrt 1945 werd Tito minister-president van de eerste verenigde regering. Deze samenwerking duurde evenwel niet lang: Tito, die omringd was door een kleine groep trouwe vrienden, haast allen uit de illegale strijd in het oude Joegoslavië of uit de Spaanse Burgeroorlog (Kardelj, Djilas, Rankovitsj, Bebler, Pijade enz.), wist zijn machtspositie voortdurend te versterken. In de loop van enkele jaren wist hij alle niet-communisten uit de regering en de belangrijke functies te verwijderen. Anderzijds versterkte hij zijn positie naar buiten, m. n. jegens de Sovjet-Unie (tegenover welke hij in woorden de grootste getrouwheid aan de dag bleef leggen). Bij zijn bezoek aan Moskou in Mrt 1945 kreeg hij gedaan dat de laatste Russische bezettingstroepen uit het land werden teruggetrokken. In Febr. 1946 werd hij opperbevelhebber van het Joegoslavische leger en minister van Defensie. 28 Juli 1948, kort nadat hij de grote stap gewaagd had om zich niet neer te leggen bij Moskou’s eisen en beschuldigingen, maar zich van de Kominform los te maken (z Joegoslavië, geschiedenis), werd hij gekozen tot secretaris-generaal van de partij.

Sinds 1948 zoekt Tito naar wegen om zijn land zelfstandig te houden met gebruikmaking van materiële hulp uit het Westen, maar tegelijk zonder zijn communistische principes prijs te geven, hoewel hij gedeeltelijk uit practische noodzaak tal van compromissen heeft gesloten (zo bijv. het terugkomen op de landbouwcollectivisatie, voorjaar 1953) en zijn regiem milder, meer democratisch heeft gemaakt. Na de grondwetswijziging van Jan. 1953 werd Tito tot (eerste) president van de Joegoslavische federatieve volksrepubliek gekozen.

DR T. EERMAN

Lit.: G. Bilninkin, T. (1949); J Yindrich, T. v. Stalin (1950); R. de Jouvenel, T., maréchal des traîtres (1950); L. White, Balkan Caesar, T. v. Stalin (1951) ; H. F. Armstrong, T. and Goliath (1951); Josef Korbel, Tito’s Communism (Univ. of Denver Press, 1951) ; V. Dedÿer, T. Speaks (1952) ; K. Zilliacus, Tito of Yugoslavia (London 1952); Adam B. Ulam, Titoism and the Cominform (Harv. Univ. Press., 1952).

< >