Zeeuwse gemeente in oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen aan de Westerschelde en aan de ingang van het kanaal naar Gent, groot 3159 ha, telt (1953) 13 780 inw., van wie (1953) 60 pct Prot., 20 pct R.K. en 20 pet andersdenkenden. Terneuzen is, door zijn ligging aan rivier en ingang van het voor zeeschepen toegankelijke kanaal, in de eerste plaats havenplaats, met een ruime haven (2 buitenhavens en 3 kanaalhavens), welke in onderhoud is bij het Rijk, en met een spoorweg die de haven verbindt met zijn natuurlijk achterland: België, Noord-Frankrijk, WestDuitsland, Zwitserland en Noord-Italië (waarop echter in 1951 het personenvervoer werd opgeheven).
Mede door deze ligging en gunstige verbindingen is Terneuzen bezig zich te ontwikkelen als industriestad. De kom der gemeente telt (1953) ca 11 000 inwoners, terwijl de buurtschap Sluiskil 6 km verder aan het kanaal naar Gent gelegen 2500 inw. telt. Het landelijk gedeelte der gemeente, meest uit zeeklei bestaande, heeft akkerbouw. Provinciale veerboten onderhouden een geregelde verbinding met Hoedekenskerke, terwijl vaste busverbindingen Terneuzen aansluiting geven met Breskens (veerboot naar Vlissingen) en Perkpolder (veerboot naar Kruiningen).Terneuzen is het administratieve centrum voor Zeeuwsch-Vlaanderen; er is verder een kantongerecht, een openbaar lyceum, een ambachtsschool en een landbouwhuishoudschool benevens een binnenvaartschool. Te Sluiskil bevinden zich een cokesfabriek en een stikstoffabriek, terwijl verder te Terneuzen gevestigd zijn een betonwaren- en tegelfabriek, twee scheepswerven en textielindustrie. Op de wekelijkse markt (Woensdag) wordt een levendige handel gedreven in landbouwproducten (graan, vlas, aardappels, enz.). Ook de industrieën te Sas van Gent spelen een belangrijke rol bij de scheepvaart over Terneuzen.
Na Wereldoorlog II heeft zich te Terneuzen een jachthaven gevestigd. In de kom Terneuzen is een Protestants ziekenhuis (1954 gereed), te Sluiskil een gemoderniseerd R.K. ziekenhuis. Sinds 1952 kan de cokesfabriek in Sluiskil door een buisleiding in de Westerschelde ook overig Zeeland van gas voorzien.
Terneuzen werd in Wereldoorlog II op 22 Sept. 1944 door een bij het Canadese 1ste leger ingedeelde Poolse divisie bevrijd, doch heeft daarna nog tweemaal een belangrijke rol vervuld bij de strijd in Zeeland waarvan het doel was de zeeverbinding van Antwerpen vrij te maken. Op 9 Oct. ondernam een Canadese brigade van Terneuzen uit de overtocht over de Braakman en landde met succes op de W. oever ten N. van Biervliet; een onderneming die van beslissende invloed was bij de verovering van westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen. Op de 26ste Oct. staken van Terneuzen uit delen van de Engelse 52ste divisie met behulp van Buffalo’s de Hont of Westerschelde over en landden op het schiereiland bij Baarland op Zuid-Beveland. Een operatie in de rug van de Duitse verdediging aan het kanaal van Hansweert naar Wemeldinge, waarvan het gevolg was dat daarna in enkele dagen geheel Zuid-Beveland in handen van de Geallieerden kwam.
Kanaal van Terneuzen
is op Nederlands gebied 15,7 km en in totaal tot aan Gent, waarvoor het de verbinding naar zee vormt, 32,8 km lang. De breedte is 67 m en de bodembreedte is minimaal 24 m. De diepte is in het hoofdkanaal 8,75 m onder kanaalpeil. Op het Belgische gedeelte is de breedte groter, aangezien het daar feitelijk geheel als zeehaven van Gent geldt en er ook gemeentelijk toe behoort; de diepte is er echter dezelfde. In Terneuzen, waar een drietal schutsluizen verbinding geeft met de Westerschelde, is in de Schelde het tijverschil ca 4 m; bij springtij ca 5 m en bij doodtij ca 3 m. Behalve te Terneuzen zijn er ook schutsluizen bij Sas van Gent, die echter alleen in zeer bijzondere omstandigheden als schutsluis in gebruik zijn. In 1951 gingen te Terneuzen ruim 28000 binnenschepen (11,14 mill.ton laadvermogen) in beide richtingen. Het kanaal werd van 1825-’27 gegraven en in 1880 en 1900 belangrijk verbeterd.