(of Otaheiti), het grootste en belangrijkste der Franse Gezelschapseilanden in de Grote Oceaan, ligt tussen 170 30' - 170 53' Z.Br. en 149° 38' W.L. v. Gr., bestaat uit twee door een smalle landengte gescheiden vulkaankegels, Tahitinoei (Groot-Tahiti) of Porionoeoe en Tahitiiti (Klein Tahiti) of Taiarapoe genaamd, en is 1042 km2 groot.
Het eiland is omgeven door koraalriffen en heeft enige baaien met goede ankerplaatsen. De bodem is vulkanisch en bereikt in de vulkaan de Orohena een hoogte van 2322 m. Van de voet van gewonnen. De hoofdplaats is Papeete. De op Tahiti gesproken taal behoort tot de Polynesische talen.Het eiland werd in 1606 door Quiros, een Spaans zeeman, ontdekt; de eerste nauwkeurige berichten bracht de Engelse zeekapitein Samuel Wallis (in 1767). In 1842 werd de koningin Pomare Wahiwe bewogen het protectoraat van Frankrijk aan te nemen. Pomare V stond in 1880 zijn souvereine rechten aan Frankrijk af tegen een jaargeld. Het eiland werd bekend als verblijfplaats van de Franse schilder Gauguin .
De beeldende kunst van Tahiti vertoont met die van Fije, Samoa, Tonga en de Marquesaseilanden de kenmerken van de Centraal-Polynesische kunst, welke op zichzelf, naast die van Hawaiï, Maori en Paaseiland, behoort tot de kunst der Polynesiërs in ruimere zin.
Lit.: P. I. Nordmann, T. (Paris 1938); W. S. Stone, T. Landfall(Morrow, New York, 1946); A. t’Serstexens, T. et sa couronne (Paris 1950). Taal: M. Sénac, Grammaire tahitienne (Toulouse 1936); E. en I. D. Andrews, A Comparative Dict. of the Tahititian Language (Chicago 1944). Voll. bibl. in: G. R. H. Taylor, A Pacific Bibliography (Wellington 1951), i.v. Society Islands. Vgl. ook: J. Bourgeau, Terres Lointaines, tomc VII. La France du Pacifique(1950); Otis W. Freeman, Geography of the Pacific (1951).