Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Tagua

betekenis & definitie

of plantenivoor is het harde zaad van de Zuidamerikaanse vrijwel stamloze Steennootpalm Phytelephas macrocarpa R. et P. die vooral in Ecuador, Columbia en op de Salomonseilanden voorkomt in de vochtige bergstreken langs de kust tot op een hoogte van 1800 m boven zee.

De vruchtkolven bevatten verscheidene met elkaar vergroeide, van houtige doorns voorziene, vruchten, die meerhokkig zijn en elk 4-6 zaden bevatten. Op het 14de of 15de jaar begint de palm vrucht te dragen. Een vruchtkolf weegt 8-15 kg, soms nog meer. De zaden zijn zo groot als een kippenei en wegen 1 tot 2 ons. Het reserveweefsel is aanvankelijk enigszins zoet en waterachtig en gaat bij rijpheid over in een zeer dikwandig celweefsel, dat een hardheid heeft ongeveer gelijk aan die van ivoor.

Tagua, dat zich zeer goed laat polijsten en kleuren, wordt gebruikt voor de fabricage van knopen, schaakstukken, dobbelstenen enz. Ook uit Afrika komt plantenivoor bijv. van de dumnut Hyphaene thebaica uit de Soedan. Deze is echter minder waard, daar ze een vrij grote holte bevat, die bij tagua slechts klein is.

Lit.: Wiesner, Die Rohstoffe des Pflanzenreiches, 3de dr. (Leipzig 1921), III p. 675-691; M. Acosta-Solis, Tagua or Vegetable Ivory. in: Econ. Botany II (Lancaster, Pa, 1948), p. 46-57.

TAHIRIEDEN

Islamietische dynastie (821 873), de eerste, die zich in N.O.-Perzië gedeeltelijk zelfstandig van de khalif wist te maken. Haar stichter was de zegevierende veldheer Tahir ibn Hoesein, die in dienst van khalif al-Ma‘móen (811-833) de opstand der Charidjieten in Chorasan (821) smoorde, aldaar stadhouder werd en zich kort daarna onafhankelijk maakte.

Na zijn dood (822) volgde hem eerst een van zijn zoons, Talha, op en daarna een andere zoon, Abdallah (828), die de khalif goede diensten bewezen had als stadhouder van Chorasan. Deze ‘Abdallah was een energiek regeerder met een grote voorliefde voor literatuur. In 844 werd hij opgevolgd door zijn zoon, Tahir II. Na diens dood droeg Khalif al-Moe’tazz behalve het stadhouderschap van Chorasan ook dat van Perzisch Irak op aan Tahirs zoon Mohammed. In 867 viel de Safïariede Ja’kóeb ibn Laith (z Saffürieden) de bezittingen der Tahirieden in het Z. van Herat aan en in 873 gelukte het zijn broer ‘Amr, begunstigd door verraad, Nisjapóer, de residentie der Tahirieden, zonder geweld in te nemen en Mohammed tot zijn gevangene te maken, hetgeen het eind der Tahirieden-heerschappij betekende.

De betekenis der Tahirieden is hoofdzakelijk gelegen in het feit, dat onder hun bewind N.O.Perzië politiek en cultureel onafhankelijk werd en in het kader der Islamietische wereld in het algemeen en dat van Perzië in het bijzonder een gewichtige rol is begonnen te spelen.

PROF. DR K. JAHN

Lit.: W. Rothstein, Zu asch-Schabusti’s Bericht u. d. Tahiriden (in: Oriënt. Studiën, Th. Nöldeke gewidmet, I, Giessen 1906); W. Barthold, Turkestan down to the Mongol Invasion (London 1928); Idem, Art. Tahiriden, in: Enz. d. Islams IV (Leiden 1934); B. Spuler, Iran i. frühislam. Zeit (Wiesbaden 1952).

< >