Zwitsers scheikundige (Wloclawek 20 Juli 1897), studeerde aan de Techn. Hogeschool te Zürich, waar hij in 1934 tot hoogleraar in de organische scheikunde werd benoemd.
Thans is hij in dezelfde functie aan de universiteit te Bazel werkzaam. Hij verwierf bekendheid door zijn onderzoek over de structuur en de synthese van ascorbinezuur of vitamine C (1933). Voorts deed hij onderzoekingen op het gebied van de suikers, maar vooral op het gebied van de steroiden. Hij synthetiseerde gedeeltelijk het desoxycorticosterone en isoleerde het corticosteron uit de bijnier* (1937). Aldus legde hij de basis voor de bereiding van cortison voor de behandeling van arthritis e.d. In 1950 werd hem voor dit werk de Nobelprijs voor scheikunde toegekend, samen met P.
S. Hench en E. C. Kendall. Zijn talrijke publicaties zijn vnl. in de Helv. chim. acta te vinden.PROF. DR J. A. A. KETELAAR