Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

T’ai-p’ing-opstand

betekenis & definitie

is de bloedige opstand, die in China van 1851-1864 heeft gewoed en, naar schatting, meer dan 20 millioen mensenlevens heeft gekost.

Reeds in 1836 zijn er troebelen in de provincie Hoenan, ontstaan uit godsdienstige vervolgingen, en in 1837 zijn de matrozen van de rijstvloot, die de tribuutrijst van het Z. naar het N. vervoert, opstandig. De hieropvolgende jaren kenmerken zich door allerlei opstanden in verschillende delen van het rijk, die mede in grote hongersnoden hun oorzaak vonden.

Het is in deze tijd, dat de latere leider van de T’ai-p’ing-opstand, Hoeng Sjioe-tsj’wan, een Hakka uit Kwangsi, visioenen krijgt, die later de stimulans tot zijn verwoede strijd worden.

Als hij nl. enige jaren later een reeds vroeger van een missionaris ontvangen tractaatje leest, meent hij hierin ineens de uitlegging van zijn vroegere visioenen te vinden. Hij ziet zich hierdoor dan van God de taak toegewezen de wereld te bekeren, noemt zich de Jongere Broeder van Jezus en sticht de zgn. Secte van de Godaanbidders. Door botsingen met de plaatselijke autoriteiten krijgt deze religieuze beweging langzamerhand een politiek karakter, hetgeen Hoeng demonstreert door zich en de zijnen in 1851 de staart af te snijden. De door hem gevormde legers onderscheiden zich door strenge discipline; vooral op zedenmisdrijven stonden zware straffen. Met groot succes veroveren Hoeng’s troepen dan grote delen van het rijk en rukken noordwaarts op tot aan de Jangtse-rivier en veroveren in 1853 Nanking, waar Hoeng het T’ai-p’ing-t’ien-kwo, d.i. het Hemelse Rijk van de Grote Vrede, sticht.

In Sjanghai vormt de Amerikaan Ward een vrijwilligersbende, die in 1860 met de T’ai-p’ings slaags raakt en dan samenwerking zoekt met de regeringstroepen. Onder de Engelse generaal Gordon maakt deze vrijschare zich grote naam als de Ever-victorious Army. Doch vooral door het optreden van de grote Chinese generaals Tseng Kwo-fan en Li Hoeng-tsjang, die Chinese legers aanwerven, worden de T’ai-p’ings steeds verder teruggedrongen. Ten slotte wordt in 1864 Nanking genomen, hetgeen een einde aan het T’aip’ing-Rijk maakte.

PROF. DR J. J. L. DUYVENDAK

Lit.: W. J. Hail, Tseng Kuo-fan and the Taiping Rebellion (Yale Univ. 1927).

< >