Commandeur, later Gouverneur van de Kaapkolonie (Mauritius 14 Oct. 1639 - Constantia, bij Kaapstad, 24 Juni 1712), was de zoon van de Commandeur op Mauritius; zijn moeder was een halfbloed. Hij huwde Jacoba Six, uit het bekende Amsterdamse geslacht, en werd een vurig patriot, die de Kaap tot een grote Nederlandse kolonie wilde maken.
In 1679 stichtte hij Stellenbosch en in 1687 Drakenstein, de eerste uitbreidingen buiten het Kaapse schiereiland. Hij deed veel voor de kolonisatie van Nederlanders tijdens zijn bewind van 1679 tot 1699. In 1688 en ’89 ontving hij ook de ruim 150 Hugenoten aan de Kaap, tegenover wie hij een beleid van assimilatie volgde. Hij heeft zich tevergeefs verzet tegen de ontplooiing van de veeboerderij, waarvan hij verwaarlozing van de landbouw en verspreiding der kolonisten vreesde. De Kaap beleefde onder hem voor het eerst een bloeiperiode en na zijn aftreden woonde hij nog tot zijn dood op zijn „plaas” Constantia, het huidige Groot Constantia.PROF. DR M. BOKHORST
Lit.: A. J. H. van der Walt, J. A. Wiid en A. L. Geyer, Geskiedenis van Suid-Afrika, I en II (Kaapstad 1951).
