of Bertha Jacobs van Utrecht (Utrecht ca 1427-1514), behoort tot de zogenoemde reclusen, die niet zelden een voornaam aandeel in de mystieke letteren hebben gehad. Zij was een zuster van Judocus Borre, suffragaan van David van Bourgondië, bisschop van Utrecht.
Op 30-jarige leeftijd (in 1457) betrok zij een kluis in de schaduw van de Buurkerk en bleef er gedurende 57 jaar opgesloten. Op haar naam staat een achttal liederen, die uitmunten door opgewekte innigheid, rustige ingekeerdheid en zuivere eenvoud. Er heerst evenwel nog onzekerheid omtrent het volledig en uitsluitend auteurschap der dichteres. De bekende maagdendans in het lied Die werelt hielt mi in haer gemout ontbreekt althans in de oorspronkelijke redactie. Die liederen nemen een plaats in onder het beste van wat de middeleeuwen in dat genre voortbrachten. Zij zijn voor het eerst, samen met andere geestelijke verhandelingen, vooral over het lijden, uitgegeven te Leiden bij Jan van Severen in 1518, later nog afgedrukt door W. Moll (Kalender voor de Protestanten in Nederlandvoor 1863,Amsterdam).A. MENS
Lit.: W. Moll, Kerkgesch. van Nederl. vóór de hervorming (Arnhem 1864-1871), dl II; Voll. uitg. Joh.a Snellen (Herdr. van de Mij der Nederl. letterk.) (1924); P. N. Dezaire, Suster Bertken een mystieke Dichteres in De Nw. Taalgids (1942) ; M.
Smits v. Waesberghe S.J., Het mystieke dicht- en prozawerk van Suster Bertken. in Roeping (1944).