(Stoepa) of met de Singalese benaming Dagob (dagaba, afgeleid van Sanskrit dhâtugarbha) is een massief, koepelvormig bouwwerk, bekroond door een vierkant hekwerk van steen, waarbinnen een parasol, als symbool van de vorstelijke waardigheid, dat zich langzamerhand van grafheuvel tot symbool van eredienst ontwikkeld heeft. Volgens de legende zou de as van Boeddha in kleine hoeveelheden over de gehele Boeddhistische wereld verspreid zijn.
Deze as of andere relikwieën werden in een urn of vaas in een stupa begraven, daar waar zich een Boeddhistische gemeente bevond.Later werden ook stupa’s opgericht ter herinnering aan gedenkwaardige gebeurtenissen in de geschiedenis van het Boeddhisme en werden aldus objecten van verering in zichzelf.
Om de voet van het bouwwerk liep een processiepad, dat aan de buitenzijde rondom afgesloten was door een houten, later een stenen hekwerk met toegangspoorten. Hekwerk en poorten zijn zeer mooi versierd met beeldhouwwerken. Algemeen bekende voorbeelden zijn o.a. de stupa’s van Sanchi, Bharhut, Sarnath, Mathura en Amaravati in India en de grote Baraboedoer op Java.
Lit.: Fergusson, Hist. of Indian and Eastern Architecture (London 1900); A. Foucher, L’Art Gréco-bouddhique du Gandhara (Paris 1905); bibl. overz. in H. Deydier, Contrib. à l’étude de l’art du Gandhara (Paris 1950); Sir J. Marshall, A Guide to Sanchi (Calcutta 1918); J. J. M. de Groot, Der Stupa (Abh. Preuss. Ak. Wiss. 1919); N. J. Krom, Barabudur (2 dln, ’s-Hage 1927); J. E. van Lohuizen-de Leeuw, The „Scythian” Period (Leiden 1949); S. Paranavatana, The Stupa in Ceylon (1948).