(Steiermark), bondsland in Z.O. Oostenrijk, groot 16 385 km2, met (1948) 1 115 000 inw., wordt voor een groot deel ingenomen door de bergketens der Oost-Alpen (z Alpen, Oost-Alpen).
In het O. is het landschap vlakker (Grazer en Leibnitzer Feld). Belangrijkste rivier is de Mur met de Mürz. Van veel belang is de veeteelt (paardenstoeterij in Piber). Daarnaast ook landbouw. De bodem bevat veel delfstoffen (waaronder ijzer, steenkool en nikkel) en minerale bronnen (badplaatsen). Dientengevolge (mede door schoonheid van het landschap) veel vreemdelingenverkeer. De industrie omvat o.m. ijzer-, cement-, papier- en chemische fabrieken. Uit verkeersoogpunt is Stiermarken van belang door het transitoverkeer van Wenen naar Italië (via Semmeringpas). Hoofdstad is Graz (z verder Oostenrijk).GESCHIEDENIS
In 590 kwamen in het tegenwoordige Stiermarken Slowenen te wonen, die langzamerhand gegermaniseerd werden, doordat het land achtereenvolgens aan de Beieren en de Franken kwam. De laatsten verdeelden het in de 10de eeuw in zeven graafschappen, die tot 1180 met andere gebieden verenigd waren in het hertogdom Karinthië. De meeste van deze graafschappen echter werden in de nde en 12de eeuw ingepalmd door de adellijke familie der Ottokaren, die in Steyer in Opper-Oostenrijk woonde, vandaar de naam Stiermarken. In 1180 werd Ottokar IV hertog van Stiermarken en in 1192 liet hij zijn land aan de Oostenrijkse Babenbergers na. Van 1254-1260 was Stiermarken Hongaars en van 1260-1272 was het in het bezit van Ottokar II, koning van Bohemen. Na 1282 werd het land door de Oostenrijkse Habsburgers geregeerd, ofschoon Stiermarken van 1378-1457 en van 1564-1619 nog een afzonderlijke positie innam, doordat het door een zijlinie van het Huis Oostenrijk geregeerd werd. De Hervorming vond er veel aanhangers, maar sedert 1600 werden de steden en sedert 1629 ook de edelen door hertog Ferdinand (de latere keizer Ferdinand II) en door de Jezuïeten weer tot het oude geloof teruggebracht: dikwijls met geweld. Door het Verdrag van St Germain kwam Zuid-Stiermarken in 1919 aan Joegoslavië. Sedert die tijd kregen de Christelijk-socialen de meerderheid in Stiermarken, ofschoon ook de Heimwehr en de nationaal-socialisten er veel aanhangers hadden (opstanden van 1924 en 1934).
Lit.: A. v. Muchar, Gesch. des Herzogtums Steiermark, 7 dln (1844-1864); F. M. May er, Gesch. d. Steiermark mit bes. Rücks. auf d. culturleben (1897); Pirchegger, Gesch. d. Steiermark (3 dln, 1920-1933).