Engels bisschop en staatsman (B ry St Edmunds, Suffolk, 1483?-Londen 12 Nov. 1555), studeerde te Cambridge en werd ca 1525 secretaris van kardinaal Wolsey. In verband met de echtscheidingsprocedure van de koning werd hij tweemaal naar de paus gezonden en als beloning voor zijn bemoeiingen benoemde Hendrik VIII hem tot zijn privé-secretaris en na de dood van Wolsey tot bisschop van Winchester (1531).
Hij verleende eveneens zijn diensten bij de hierop volgende afscheiding van Rome en de erkenning van Hendrik als hoofd van de kerk in Engeland, vooral door de publicatie van zijn bekende strijdschrift tegen de paus De vera obedientia (1535). Toch verzette hij zich tegen de invoering van de leer der Reformatie, hetgeen hem in ernstig conflict bracht met aartsbisschop Cranmer. De regeringsjaren van Edward VI, onder wie de protestantisering van de Engelse kerk doorgang vond, bracht Gardiner bijna geheel in de kerker door. Bij de troonsbestijging van Mary Tudor (1553) herkreeg hij zijn vrijheid en zijn bisschopszetel en Kwam als groot-kanselier aan het hoofd der regering.
Hij steunde de koningin nu bij haar pogingen om de R.K. godsdienst allengs wederom in te voeren en verordende, door het weder in toepassing brengen van de bloedige wetten van Hendrik VIII tegen ketters en verraders, een scherpe vervolging tegen de Protestanten, waaraan o.a. Cranmer ten offer viel. Op last van de koningin voerde hij nog, hoewel tegen zijn zin, de onderhandelingen die leidden tot het huwelijk van Mary met Philips II. Behalve een bekwaam diplomaat en staatsman was Gardiner een geleerd theoloog; hij bevorderde de studie van het Grieks te Cambridge en schreef verscheidene tractaten, waarin hij o.a. de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in de Eucharistie en het celibaat verdedigde.