Zuidafrikaans theoloog, schrijver en journalist (Daljosafat, Kaap, g Oct. 1847 - Paarl 28 Mei 1911), studeerde theologie aan de Kweekschool te Stellenbosch en was van 1872-1881 predikant te Noorder-Paarl. Hier stichtte hij in 1875 het Genootskap van Regte Afrikaners met Di Patriot als orgaan, en in 1879 De Afrikaander Bond. Van 1882 tot 1889 was hij superintendent van onderwijs in Transvaal en in 1884 maakte hij deel uit van de deputatie van Kruger en Smit naar Europa.
In Nederland knoopte hij relaties aan met dr A. Kuyper. Zijn eenzijdige oriëntering bezorgde hem veel vijanden, ook in Transvaal, en 1889 kwam hij ten val. Teruggekeerd naar Paarl was hij yan 1890-1904 redacteur van Di Patriot, van 1896-1905 van Ons Klyntji en van 1907-1909 van Ons Taal. Omstreeks 1892 werd hij ondersteuner van Rhodes en verloor zo de sympathie van veel Afrikaners.Bibl.: Eerste beg. v. d. Afrikaanse Taal (1876); Gesk. v. d. Afrik. Taalbeweging (1880); Magrita Prinsloo (toneelstuk uit de Grote Trek); Die Koningin fan Skaeba (hist. roman).
Lit.: J. D. du Toit, Ds S. J. du Toit in Weg en Werk (1918); J. Ploeger, Onderwys en Onderwysbeleid in die Z. Afr. Rep. onder Ds S. J. du T. en Dr N. Mansvelt (1881-1900) (Thesis in manuscript bij Univ. Pretoria 1945).
