Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SPAARFONDS

betekenis & definitie

De Pensioen- en spaarfondsenwet van 15 Mei 1952 (Stbl. 275) noemt een ondernemingsspaarfonds een aan een onderneming verbonden fonds, waarin voor personen, die in dienst van die onderneming zijn, gelden worden bijeengespaard met het oog op een uitkering bij wijze van oudedagsverzorging. Uit de Mem. van Toel. blijkt bij art. 3, dat het gebied der verzekering niet mag worden betreden.

Ongeoorloofd is dus een tontinaire verdeling (zie tontine) der gelden, d.w.z. een verdeling, waarbij het voor overledenen bespaarde ten goede komt aan de overlevenden, want daarmee zou overeenkomstig de Wet op het Levensv. Bedrijf 1922 het terrein der levensverzekering worden betreden.Ondernemingen, die besparing met tontinaire verdeling toepassen, dragen de naam van Spaarkassen. De oudste daarvan is De Nederlandsche Spaarkas, opgericht in 1903. Het spaarkasbedrijf wordt ook door sommige levensverzekeringmaatschappijen uitgeoefend. De Wet op het Lev. Bedr. (art. 29) en de daarop berustende K.B.’s bezigen het woord zonder definitie uitsluitend in de hier bedoelde zin. Er zijn echter enkele banken of verenigingen, die zich op de vroeger meer gebruikelijke wijze Spaarkas noemen ofschoon zij niets anders dan het normale sparen beogen.

PROF. DR M. VAN HAAFTEN

Lit.: M. van Haaften, Elementaire Levensverzekeringswiskunde (Groningen, I, 2de dr. 1951, p. 159-161 en II, 1947, p. 380-384); H. Thierry, Pensioen- en spaarfondsen in de private sector v. h. econ. leven (Alphen a. d. Rijn 1952, blz. 27-43, 353-364).

< >