Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SORBEN

betekenis & definitie

door de Duitsers gewoonlijk Wenden genoemd, vormen de schamele rest van de Slavische bevolking die ten tijde van Karel de Grote Noord- en Oost-Duitsland bewoonde en westwaarts tot de Elbe reikte. Zij wonen in de Opper- en Neder-Lausitz ten getale van ca 60.000 zielen op zijn hoogst.

Zij zijn vrijwel allen Protestant. Hun taal valt uiteen in het Opper- en het Neder-Sorbisch en behoort met het Pools, Kasjoebs en Tsjechoslowaaks tot de Westslavische taalgroep (zie Slaven). Hoewel zij sinds de Reformatie een eigen literatuur hebben, die in de tijd van de Romantiek verder is gecultiveerd (verzameling van volksliederen, lyrische dichtkunst) is hun aantal toch vooral sedert de tweede helft der 19de eeuw onder de Duitse druk sterk achteruit gegaan.Lit.: G. Schwela, Vergl. Grammatik der ober- und niedersorbischen Sprache (Bautzen 1926); J. Krol, Serbisch-deutsches Wörterb. der obersorbischen Sprache (Bautzen 1931); J. Pata, Introduction à l’étude de la litt, des Serbes de Lusace (Bautzen 1929); J. Yatzwauk. Sorbische Bibliographie (Berlin 1952).

< >