(onthoofd 28 Juni 1568), was een der eerste Friezen, die het Verbond der Edelen ondertekenden. Hij zelf ontwierp nog een nadere verbintenis, die door onderscheiden edelen getekend werd.
Velen wierf hij in Friesland als leden van het Compromis, en hij deed daarop ook ijverig mee aan de pogingen tot gewapend verzet, onder leiding van Brederode*. Na diens vertrek uit Amsterdam (27 Apr. 1567) stak hij met enige medeleden naar Friesland over, doch werd door de schipper verraden en in Harlingen gevangen genomen. Hij werd naar Vilvoorde, Rupelmonde en Brussel gebracht en hier door de Raad van Beroerten veroordeeld om onthoofd te worden, met verbeurdverklaring van zijn goederen. Het vonnis werd op 28 Juni 1568 voltrokken. Hij was gehuwd met Jel Botnia en was tot zijn dood op het schavot een aanhanger der Hervorming. Hij liet een zoon na, die de naam van zijn vader droeg, als vaandrig onder de graaf van Nassau diende en op 35-jarige leeftijd kinderloos overleed.