Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SIVAÏSME

betekenis & definitie

is een van de grote onderdelen van het huidige Hindoeïsme. De naam stamt van Śiva (de goedgunstige, ook Mahâdeva genoemd), die beschouwd wordt als Opperwezen uit wie alles ontstaan is, door wie alles ontstaan is, door wie alles onderhouden en vernietigd wordt.

Aldus representeert Śiva de kosmische krachten van productie, vernietiging en reproductie en tevens is hij de asceet bij uitstek. Evenals het oude Brahmanisme kent het Śivaïsme autoriteit toe aan de Veda’s, de Brâhmana’s, de Purâna’s en andere heilige boeken. Het Śivaïsme wordt intussen beschouwd als een minder hoge godsdienst dan bijv. het Visnuïsme (zie Visnu), hetgeen echter alleen geldt voor de opvatting van het volk, dat Śiva vooral beschouwt als een verschrikkelijke godheid; vandaar de bloedige offers en afschuwelijke godsdienstoefeningen, waarmede men deze godheid eert.Tot deze richting behoren o.a. de Pâśupata's, gesticht door Lakulin. Door heftig lachen, brullen en dagelijkse asbaden pogen zij hun ziel uit deze materiële wereld te bevrijden. Ca 600 sproten hieruit voort de zeer extreme Kâpâlika’s en daaruit later de Aghori’s die, uitgaande van de beschouwing dat alles van Brahma vervuld en dus rein is, uitwerpselen eten en urine drinken. Maar naast deze ruwe verering van het volk bestaat er sedert de 8ste eeuw een filosofische en theologische school, gesticht door de beroemde Sankara , die het Śivaïsme op het wijsgerig plan heeft ontwikkeld tot een monotheïsme met pantheïstische strekking. Deze school wordt vertegenwoordigd door de Sivabhakta’s (dienaren van Śiva). In overeenstemming met de geest van het Hindoeïsme ruimt het stelsel een plaats in voor andere goden.

Het is trouwens een leerstelling der Hindoes, dat Śiva, Visnu en Brahma, evenals alle andere goden, slechts openbaringen zijn van één godheid. De gewoonste vorm waaronder Śiva vereerd wordt is de linga, de phallus, symbool der vruchtbaarheid. Hiernaar hebben zich de Lingayats genoemd, een sekte, gesticht door Basava ca 1150. Deze Śivaïeten verwerpen de suprematie der Brahmanen en aanvaarden geen kastensysteem. Zij zijn strenge monisten en prediken vooral de bhakti.

De voorheen meest verbreide benaming; van Śiva in Indonesië was Bhatâra-goeroe (van Jagat-guru, „Meester der wereld”). Met de verering van Śiva gaat gepaard die van Durgâ, zijn echtgenote. Het Śivaïsme kent verscheidene sekten en monnikenorden die, althans uiterlijk, weinig van elkander verschillen.

Het ontstaan van het Śivaïsme is een moeilijk probleem. De bewijzen van Śiva-verering in N.-W.-Indië in de 1ste eeuw en de invloed van het Śivaïsme op het Jaïnisme zijn echter voldoende om een denkbeeld te geven van de grote betekenis der sekte in een groot gedeelte van Voor-Indië, reeds voor het middeleeuwse tijdperk.

In de Indische archipel blijkt uit de inscriptie van Tjanggal van Sjaka (654), waarbij de oprichting van een linga door koning Sandjaja verheerlijkt wordt, dat het Śivaïsme in Kedoe beleden werd. Spoedig daarop treedt in Midden-Java het Jaïnisme naast het Śivaïsme op. De talrijke overblijfselen van Linga's, nandi’s en Durgâ-beelden bewijzen de verspreiding van het Śivaïsme, waaraan — Bali uitgezonderd — de Islam een einde heeft gemaakt. Ook op andere eilanden van de archipel zijn nog sporen van een verering van Bhatâra-Goeroe te vinden.

Lit.: R. G. Bhandarkar, Vaisnavism, Śaivism and Minor Religious Systems (Strassburg 1913); N. M. Nallasvâmi Pillai, Śaiva Religion (Madras 1909); H. W.

Schomerus, Der Śaiva-Siddhânta (Leipzig 1912); Idem, Indische Erlösungslehren (Leipzig 1919); J. C. Chafferja, Kashmir Shaivaïsm (Srinagar 1914); N. J. Krom, Hindoe-Javaanse Kunst (Den Haag 1923); S. Shivapadasundaram, The Saiva School of Hinduism (London 1934).

< >