beroemdste Indische denker (Malabar ca 800 of ca 788 - ca 832 of 820 of 850) van wie historisch weinig bekend is; bijna alles wat van hem werd overgeleverd behoort tot het rijk der legenden. Het heet dat hij een incarnatie was van de god Śiva zelf, die op aarde nederdaalde om de Boeddhistische ketterij te bestrijden en te vernietigen.
Reeds als kind zou hij verschillende wonderen verricht hebben, die zijn landgenoten van zijn macht overtuigd zouden hebben. Vrij vast staat ondertussen, dat hij ca 800 n. Chr. werd geboren in Malabar (waarschijnlijk te Kaladi), een staat in Zuid-India, dat hij op zeer jonge leeftijd asceet werd en op de leeftijd van twee en dertig jaar stierf. Hij had toen een vruchtbaar en rijkbewogen leven achter de rug. Zijn leermeester Govinda wijdde hem in, in de diepzinnige monistische bespiegelingen, die teruggingen tot de gewijde literatuur der Upanisaden.
De essentie van zijn leer geven de strofen: „God alleen is waarachtig, de wereld is niets dan een schijn, de ziel is niets dan God alleen”. In een reeks schitterende meesterwerken heeft Śahkara deze leer van de niet-tweeheid (advaita) uitgebouwd en zijn genie slaagde er in haar tot de dominerende filosofie van zijn land te maken. Haar aanzien duurt tot heden voort.
Śankara was echter niet alleen een diepzinnig denker, maar ook een hartstochtelijke profetische gestalte, die over gans Indië reisde om de ketterse opvattingen waar hij slechts kon te bestrijden. Vooral de Boeddhisten moesten het daarbij ontgelden. Deze bestrijding beoogde echter meer politieke dan wijsgerige of religieuze doeleinden. Śankara is de grondlegger geweest van een schitterende filosofische school, die men met de Neoplatonisten zou kunnen vergelijken. Zijn talrijke opvolgers gingen allen uit van Śankara’s commentaar op de Brahmasûtra’s. Voor zijn leer zie Vedânta.