stad in Belgisch Limburg, op vlakke leembodem (3909 ha), telt (1951) 19.350 inw. Er is metaal- en suikernijverheid, maar vooral is het markt en centrum van de Haspengouwse fruitstreek.
In 655 stichtte Trudo, rijk grondeigenaar, hier een kapittel, Benedictijner abdij sedert de 8ste eeuw, die zeer bloeiend werd en pas door de Franse Omwenteling werd opgeheven. Tot 1227 waren de bisschoppen van Metz, daarna die van Luik er de bezitters van. Met de abt deelden zij het beheer over de stad, welke dra rond de abdij ontstond, wat allerlei juridische verwikkelingen veroorzaakte. De stadswallen, van 1058, werden geslecht door Karel de Stoute in 1467 en opnieuw in 1676. Meermalen werd de stad belegerd en geplunderd.
De Markt is een der mooiste van België (1,5 ha), met de oude abdij toren (11de-12de eeuw), het stadhuis (18de eeuw) met zijn belfort en beiaard, de Neogothische O.L.V.-kerk (1625) met oudere gedeelten, maar toren van 1852; de kaak (1598). Begijnhof met 13de-eeuwse kerk, waarin merkwaardige fresco's en het astronomisch reuzenuurwerk van C. Festraets. Prachtig gerestaureerde St-Pieterskerk. Minderbroederskerk (1718) met fraaie gevel. Romaans-Gothische kapel van Guvelingen in mooie omgeving. Krankzinnigengestichten; klein-seminarie van het bisdom Luik in de abdijgebouwen.
LEO DE WACHTER
Lit.: J. Flamend, Gids voor S. (Sint-Truiden 1937); A. Courtejoie, Hist. de la ville de Saint-Trond (Sint-Truiden 1846); A. Hansay, Etude sur la formation et l’organ. écon. du domaine de l’abb. de S. (Gand 1899); G. Simenon, L’organ. écon. de l’abb. de S. (Bruxelles 1913); C. de Borman, Chron. de l’abb. de S. (Liège 1872-’77, 2 dln); C. Piot, Cartulaire de l’abb. de S. (Bruxelles 1870-’74, 2 dln); F. Straven, Notice hist. sur le béguinage dit de Sainte-Agnès (Sint-Truiden 1876).
Sint-Truiden, Bijeenkomst van
werd gehouden in Juli 1566 door de leden van het Compromis onder leiding van Lodewijk van Nassau, ter bespreking van wat het Verbond te doen stond, nu op het Smeekschrift wel in een enkel opzicht gunstig beschikt was, maar van een staken der geloofsvervolging nog geen sprake was, terwijl het Calvinisme hoe langer hoe sterker en agressiever werd. Er waren een 200 edelen, die in de abdij van Sint-Truiden (in het Luikse, d.i. op neutraal gebied) 17 Juli bijeenkwamen; afgevaardigden van de Calvinistische consistories waren ook aanwezig. Oranje had sterk aangemaand vooral aan de Calvinisten niet te veel toe te geven, maar hij en de vergadering vonden het nodig tegenover de regeringstroepen, ook troepen te werven en daarvoor had men het geld der Kerkeraden nodig. Na nog een bespreking met Oranje en Egmond namens de landvoogdes te Duffel, kwam men met de afgevaardigden der Calvinisten overeen, dat men het volk zou beschermen tegen alle leed, dat het aangedaan zou worden wegens de godsdienst, maar dat de edelen niet aan predikaties zouden deelnemen, totdat de Staten-Generaal een beslissing zouden hebben genomen. Om de bijeenkomst dezer Staten te eisen en nog eens op staking der geloofsvervolging aan te dringen, werden Lod. van Nassau en elf andere edelen naar de Landvoogdes afgevaardigd. Het voornaamste resultaat was, dat de Calvinisten zich van de bescherming van de adel verzekerd achtten en des te openlijker durfden optreden.
Lit.: F. Rachfahl, Wilhelm von Oranien und der Nied. Aufstand, II (1906), blz. 679-692.