Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SIND

betekenis & definitie

westelijke provincie van Pakistan, in het W. en N. begrensd door Beloetsjistan (Kirthargeb.) in het O. door de Pendsjaab en Radsjpoetana en in het Z. door het presidentschap Bombay (Gr. Rann van Cutch).

Het land omvat in hoofdzaak de benedenloop en het deltagebied van de Indus en heeft een oppervlakte van 123.190 km2 met (1951) 4.925.350 (waarvan 90,5 pct Islamieten, 9,4 pct Hindoes). Hoofdstad is Haiderabad met (1951) 229.000 inw. Tot Sind werd ook wel gerekend de vazalstaat Chairpoer (15.500 km2, 305.000 inw.).Het land bestaat vrijwel geheel uit een alluviale laagvlakte; slechts de westgrens is bergachtig. In het O. ligt een deel van de grote Thar woestijnen, in het N.W. de Pet-woestijn, in het zuidelijk grensgebied de uitgestrekte moerassen van de Rann van Cutch.

Het klimaat is zeer droog en ongezond en ligt buiten het invloedgebied der moessons (gem. wintertemp. 15,5 gr. C., gem. zomertemp. 35 gr. C., hoogste en laagste temp. resp. 49 en 3 gr. C., regenval beneden 250 mm per jaar). De landbouw is derhalve geheel op irrigatie aangewezen, ter verbetering waarvan grote projecten zijn uitgevoerd en ontworpen, o.a. de Lloyd Barrage, een grote stuwdam in de Indus bij Sukkoer die met bijbehorende kanalen in 1962-’63 een gebied van ca 2,2 millioen ha zal bevloeien (in 1951 is ca 11,56 millioen ha bevloeid). In aanbouw is een tweede stuwdam bij Kotri. Als gevolg dezer werken is het katoen- en het tarweareaal in 1950-’51 verdrievoudigd.

De bevolking, die nog op lage trap van ontwikkeling staat, spreekt het Sindhî, het schrift is Arabisch. De landbouw produceert tarwe, gerst, erwten, oliezaad, indigo, hennep, groenten, rijst, katoen, meloenen, wat tabak, suikerriet en aardappelen; verder is er veeteelt en visserij. De industrie is van weinig betekenis (10 pct der bevolking) en omvat wol- en katoenspinnerij en weverij, chocoladefabrieken, looierijen, verffabrieken, pottenbakkerij, tapijtweverij, emailwerk, lederwerk (het oude handwerk raakt echter in verval); de handel met het buitenland gaat over Karatsji, de belangrijkste stad.

Sind werd door Alexander de Grote in 325 v. Chr. veroverd en was in de 3de eeuw korte tijd een prov. van het Griekse Rijk in Bactrië. Als grensland heeft het nadien talrijke heersers gekend: de Arabieren (695), de koningen van Radsjpoetana (746), de Ghasnawiden (1025), de Mongolenhorden (1220), Altanish van Hindostan (1228), de groot-mogol van Delhi (1592). In 1740 kwam het onder eigen vorsten, doch onder Perzische souvereiniteit, nadien van de Doerani te Kandahar. In 1842 werd Sind, na botsingen met de Engelsen een Brits-Indische provincie.

< >