Duits industrieel (Lenthe, bij Hannover, 13 Dec. 1816 - Berlijn 6 Dec. 1892), begon zijn loopbaan als officier der artillerie, waar hij gelegenheid vond natuurwetenschappelijke en technische kennis te verwerven. Als eerste van zijn vele patenten verkreeg hij in 1841 er een over galvaniseren.
In 1846 heeft hij de electrische wijzertelegraaf uitgevonden en het naadloos omhullen van electrische geleidingen met getah pertja.In 1847 heeft hij in gemeenschap met de mechanicus I. G. Halske de firma Siemens und Halske te Berlijn opgericht voor het vervaardigen van telegraaftoestellen. Leveringen naar het buitenland en het leggen van onderzeekabels leverden groot succes voor hem op. In 1867 heeft Siemens (tegelijk met en onafhankelijk van Wheatstone) het dynamo-electrisch beginsel uitgevonden. Zijn eerste dynamo’s hadden vele zeer oorspronkelijke en ten dele later steeds toegepaste constructiedelen; het dubbel-T-anker is in de sterkstroomtechniek reeds lang door het trommelanker vervangen.
De bouw van electrische machines nam eerst na zijn dood een grote vlucht (1903 stichting der Siemens-Schuckertwerke). Zie ook electriciteitsproductie. In 1890 heeft hij zich uit het zakenleven teruggetrokken. Siemens moet als een der voornaamste grondleggers der electrotechniek worden beschouwd. Zeer lezenswaardig zijn zijn Lebenserinnerungen (Berlin 1892, herdr. als Mein Leben, 1939).
Lit.: C. Matschosz, W. v. S. (Berlin 1916); W. Jäger, W. v. S. (Leipzig 1923).