Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

ELECTROTECHNIEK

betekenis & definitie

is de wetenschap van de toepassing van de electriciteit in de techniek. Zij is als wetenschap betrekkelijk jong: van het begin der 19de eeuw.

In vorige eeuwen heeft men steeds proeven genomen met de statische electriciteit, die geen nut hadden voor de techniek — Franklin’s bliksemafleider misschien uitgezonderd — en eerst toen Galvani de stromende electriciteit ontdekte (1790), Volta kort daarop deze ontdekking uitbreidde en door galvanische elementen chemisch in electrisch arbeidsvermogen wist om te zetten, Oersted in 1817 de werking van magneten op electrische stroombanen ontdekte, kort daarop Ampère de complete electrodynamische theorie ontwikkelde, en ten slotte Faraday de kroon op het werk zette door in 1831 het electromagnetische inductieverschijnsel te vinden en te verklaren, waren de voorwaarden geschapen, waarop het mogelijk was, electrische machines te construeren en de verdere ontwikkeling van de electrotechniek te verkrijgen. Het duurde echter nog enige tientallen jaren na 1831, voordat de techniek op andere gebieden zover was, dat goed werkende, bedrijfszekere en rendabele machines konden worden vervaardigd, waardoor de grote vlucht van de electrotechnische constructies kon aanvangen, m.a.w. men had als grondslag nodig de ontwikkeling van wetenschappen en technieken als metallurgie, toegepaste mechanica, metaalbewerking. De electrotechniek heeft zich dus mèt die andere takken van wetenschap en techniek geleidelijk ontwikkeld.Bij de indeling der electrotechniek in onderdelen dient men in aanmerking te nemen, dat enerzijds deze wetenschap op hulpwetenschappen steunt, en het onderscheid tussen de in de elecfrotechniek toegepaste wetenschap en de zuivere, als grondslag dienende wetenschap niet steeds nauwkeurig is aan te geven, en dat anderzijds de electrotechniek in tal van technische toepassingen een min of meer belangrijke rol speelt, zodat men allerlei takken van techniek of wetenschap naar keuze onder de electrotechniek of elders kan rangschikken.

Dit in aanmerking nemende, kan men een tamelijk stelselmatige indeling van de electrotechniek als volgt maken:

1. Theorie, omvattende o.a. de theorie van Maxwell, wisselstroomtheorie, electrische en magnetische velden, electromagnetisme, electrodynamische theorie, de theorie van hoge spanningen en hoge frequentie; meerphasensystemen, lange leidingen.
2. Sterkstroomtechniek, omvattende de berekening en constructie en de leer van de eigenschappen van electrische machines, transformatoren en mutatoren; verder de inrichting van electriciteitsfabrieken, de toepassing van electromotoren in allerlei bedrijven (tractie, hefwerktuigen, textielfabrieken, ijzer- en staalbereiding, mijnbedrijven, machinefabrieken) met hun bijzondere eisen, schakelingen, enz., electrische verlichting, electrometallurgie (electrische ovens, electrisch lassen) en ten slotte de electriciteitsvoorziening met haar voedings-, verdeel- en koppelleidingen, onderstations, enz.
3. Electrische instrumenten (volt-, ampère-, watt-, (kilo)watturenisolatiemeters enz.).
4. Telefonie en telegrafie.
5. Radio en hoogfrequentietechniek.

PROF. IR E. J. F. THIERENS

Lit.: Van der Bilt - Thierens, Beknopt Handboek der Electrotechniek, 5de dr. (Delft 1947); Drucker en Isbrücker, Leerboek der Electrotechniek, 7 dln (2de-4de dr., Rotterdam 1937-’41); G. J. Elias, Theorie van het Electromagnetische veld, dl i (Groningen 1946); Idem, Theorie der Wisselstromen (Groningen 1943).

< >