1680 km lange rivier in Frans West-Afrika, ontstaat uit de Bachoy en de Bafing. De Bachoy ontspringt met de Bauleh op de waterscheiding van de Niger; de belangrijkere Bafing ontspringt ten Z.W. van Timbo in de Foeta Dsjallon op 750 m hoogte.
Na de vereniging van beide bij Bafoelabe (135 m) breekt de rivier door het gebergte met de watervallen van Gowina (16 m hoog, 500 m breed) en die van Feloe.Bij Bakel betreedt de rivier een laag, aan overstromingen rijk gebied; de rivier begint vele eilanden te vormen („marigots”). Dicht bij de zee splitst zij zich in vele armen (waaronder de marigot van Boenoen) en bereikt ten slotte de Atlantische Oceaan. De delta beslaat 1500 km2. Zij voert bij laag water slechts 50 m3 water per seconde in zee. Als verkeersweg heeft de rivier weinig betekenis. Een gevaarlijke branding en een zandbank maken het binnenvaren moeilijk.
De Senegal is (vermoedelijk) de Chretes (of Chremetes) van Hanno en de Nachyris en Bambotus der Grieken en Romeinen; haar monding is de Sinus Aethiopicus der Middeleeuwen. De naam Senegal ontving zij in 1447 van de Portugees Lancerote naar de Senegalberbers; later heette zij, ten gevolge van berichten omtrent de goudrijkdom langs de oevers en langs die van de Faleme, Fleuve d’or. Eerst in 1664 kreeg de Senegal door de Fransen betekenis voor de Europese handel.