Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

Sebastian FRANCK

betekenis & definitie

of Frank (Donauwörth 20 Jan. ? 1499 - Bazel kort voor 31 Oct. 1542), spiritualistisch denker uit de begintijd van de Hervorming met brede invloed, o.a. op Coornhert en Gottfried Arnold. Zijn opleiding ontving hij te Ingolstadt en Heidelberg, hier bij de Dominicanen.

In het bisdom Augsburg tot priester gewijd, trad hij echter in 1526 op als Evangelisch predikant, maar legde in 1528 zijn ambt neer en vestigde zich te Neurenberg, waar hij in nauwe aanraking kwam met de Humanisten, en daarnevens met Wederdopers en geestverwanten van dezen. Het volgende jaar vertrok hij naar Straatsburg, waar hij o.a. Michael Servet, Schwenkfeld en Melchior Hoffmann ontmoette. In die tijd vertaalde hij uit het Latijn van een onbekende Chronica uund Beschreibung der Türckey (1530) en verscheen zijn Chronica, Zeylbuch und Geschychtbibel (1531), dat aanstoot gaf en tot zijn verbanning leidde. Als zeepzieder voorzag hij in zijn onderhoud. In 1533 werd hij op zijn verzoek in Ulm toegelaten; het jaar daarop verwierf hij er burgerrecht. Hier bezat hij een boekdrukkerij. Onder aandrang van de Ulmse Lutherse predikant Frecht, waarbij het afkeurend oordeel van Bucer, Melanchthon en Philips van Hessen eveneens gewicht in de schaal legde, werd hij samen met Schwenkfeld uitgewezen, waarop hij zich in Bazel vestigde (1539).Franck heeft, na oorspronkelijk streng Luthers te hebben gedacht, reeds in zijn Turkenkroniek geleerd, dat geen der Christelijke secten de volle waarheid bezat en dat nevens de Lutherse, Zwingliaanse en Doperse richting een vierde bezig was op te komen, die zou breken met alle uiterlijke ceremoniën, prediking, sacramenten en ban, en de ene onzichtbare geestelijke kerk zou oprichten. Voor hem geldt vnl. het inwendige woord Gods in de mens. Hij ziet de openbaring Gods onder alle volkeren verbreid en vindt Gods waarheid in natuur, geschiedenis en bijbel. Kerkelijk gebonden Christendom acht hij uit den boze, en felle aanklachten verheft hij tegen de sociale en kerkelijke toestanden. Daarbij echter wijst hij alle geweld van de hand; men moet de wereld zien als Gods „Fastnachtsspiel”. Met nadruk komt hij op voor de vrije mening.

Zijn critiek op het Rooms-Katholicisme is niet anders dan die van zijn tijdgenoten; tegen het Lutheranisme en Zwinglianisme richt hij zich wegens de verstening van het landskerkendom, die hij met de Boerenopstand van 1525 acht te beginnen; voorts acht hij hun rechtvaardigingsleer uit het geloof alleen een zedelijke laksheid en bespot de aanbidding van de bijbel als „papieren paus”. Ook de Doperse beweging wijst hij af wegens haar wetticisme, haar intolerantie, haar democratische strevingen en haar neiging tot revolutie. Franck heeft geen beweging om zich heen ontwikkeld, maar zijn invloed is in de 16de en 17de eeuw niet te onderschatten.

Bibl.: Vonn dem grewlichen Laster der Trunckenheit (1528, Ned. vert. Reesz 1588); Chronica uund Beschreibung der Türckey (Nümberg 1530, vert. v.: Tractatus de ritu et moribus Turcorum); Chronica, Zeytbuch und Geschycht bibel (3 stkn, Strassburg 1531, Ned. vert. 1558); Weltbuch (4de st. v. h. vorige, Tübingen 1534, herdr. ook als Cosmographei, Ned. vert.: Wereltboeck 1562? enz., als Wereld-spiegel, Bolswart 1649); Paradoxa (Ulm 1534, herdr. d. H. Zie gier, 1909, Ned. vert. ca 1540?); Die guldin Arch (Augspurg 1538, Ned. vert. 1560); Germaniae chronicon (1538); Das verbüthschiert mit siben Siegeln verschlossen Buch (1539); Das Kriegsbüchlin des Frides (1539, Ned. vert.: Krijgh-boeck des vredes, Goude 1618; Ten strijde voor den vrede, Naarden 1945); Sprichwörter (Franckenfurt 1541, herdr. d. Latendorf 1876). Verschillende zijner werken zijn alleen in Ned. vert. bekend, o.a. Van het rycke Christi (Goude 1611), Een stichtelyck tractaet van de werelt des duyvels ryck (ald. 1618).

Lit.: A. Reimann, S. F. als Geschichtsphilosoph (1921); H. Körner, Studien zur geistesgeschichtlichen Stellung S. F.’s (1935); W. E. Peuckert, S. F., ein deutscher Sucher (München 1943), vgl. W. Köhler, in: Archiv f. Ref. Gesch. XLI (1948), 164-171.

< >