Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

Gottfried arnold

betekenis & definitie

Duits godgeleerde, historicus en dichter van piëtistische stempel (Annaberg, Saksen 5 Sept. 1666 - Perleberg 30 Mei 1714), werd in 1697 te Giessen hoogleraar in de geschiedenis, hetgeen hem niet bevredigde, zodat hij na een jaar ontslag nam en naar zijn piëtistische vrienden te Quedlinburg terugkeerde, waar hij zijn beroemd geworden Unpartheiische Kirchen- und Ketzerhistorie (1699-1700) schreef. Zijn humanistische onpartijdigheid en liefde voor mystiek en ketterij deed hem dikwijls weinig objectief de zijde der laatste kiezen, doch aldus is door dit grote werk een nieuw tijdperk in de kerkgeschiedschrijving aangevangen, al ontbreekt er nog het eigenlijke ontwikkelingsbegrip aan en is de behandeling der historische perioden nog vooral typologisch.

Hij werd hofprediker van de hertogin-weduwe van Saksen-Eisenach, in 1704 predikant te Werben en in 1707 inspektor te Perleberg.Lit.: Erich Seeberg. G. Arnold (Meerane 1923); F. Dibelius, G. Arnold (Berlin 1873) (met bibliografie).

< >