Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SCHUITMAKER, yme christiaens

betekenis & definitie

Fries toneelschrijver (Franeker 22 Febr. 1877), begon zijn letterkundige werkzaamheid met gedichten (in Sljucht en Rjucht, 1897), maar al spoedig wijdde hij zich geheel aan het schrijven van toneelstukken. Hij voelde zich verwant aan Heijermans.

Hij bevrijdde het Friese toneel uit de sfeer der kleinburgerlijkheid, waarin het gevangen was geraakt. Hij durfde de behandeling aan van motieven, ontleend aan het maatschappelijke leven van zijn tijd (socialisme, geheelonthouding).Bibl.: Foar en efter de skermen (Boalsert 1931).

Toneel: Maerteblom (Ljouwert 1904); Op wylde weagen (Id., 1906, 1928); Neist elkoar (Id., 1908); Fry (Id., 1909); Skyn (Id., 1910); De sang fen de tiid (Id., 1917); Ropping (Id.); De tsjustere keamer (Id.); met R. W. Canne: Peaske (Id., 1929); It offer (Id., 1947); De lange jacht (Id., 1947); De kandidaet (Id., 1947); De Jonge Jan (Id., 1948); Sé, dou wide sé (Id., 1950).

Lit.: H. G. Cannegieter, in: Morks magazijn 30, 4 (Dordrecht 1928); Y. Poortinga, It Fryske folkstoaniel, diss. Groningen (Assen 1940); D. Kalma, De Fryske skriftekennisse fen 1897-1925 (2 dln, Dokkum 1928-’31); J. Piebenga, Koarte skiednis (Dokkum 1939).

< >