Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DOKKUM

betekenis & definitie

gemeente in de prov. Friesland, met op 211 ha (1948) 5789 inw., waarvan (1930) 81 pct Prot., 6 pct R.K. en 13 pct onkerkelijk, gelegen aan het Dokkumerdiep en de Ee en tal van andere kanalen en vaarten.

Dokkum is een belangrijk verzorgingscentrum (met talrijke grossierderijen) voor de gemeenten van N.O. Friesland en is een centrum voor autobusdiensten. Het wordt de derde handelsstad van Friesland genoemd. Er bestaan enige industrieën. De stad is tevens belangrijk onderwijscentrum (o.a. lyceum, kweek, u.l.o.-, huishoud-, ambachts-, landbouwwinterschool). De stad bezit aan oude gebouwen een fraai stadhuis uit de 17de eeuw, doch later verbouwd, een waaggebouw (1752) thans brandweerkazerne en het voormalige Admiraliteitsgebouw (1618), thans armenhuis; bovendien oude gevels en twee fraaie molens op de bastions. De oude vestingwallen, bastions en grachten zijn in hoofdzaak bewaard. Verder oudheidkamer en Bonifaciuspark met kapel. De Hervormde kerk (met het graf van Camphuysen) dateert uit de 16de eeuw, doch is meermalen verbouwd. Vnl. is Dokkum bekend omdat in 754 in de naaste omgeving Bonifacius werd vermoord. Na zijn dood werd Dokkum geestelijk centrum (Bonifacius-abdij). In de laatste jaren is het daarom bedevaartplaats geworden: de Katholieken hebben in de Bonifaciusbuurt ten Z. van de stad gronden aangekocht, bestemd voor besloten processies.Door zijn ligging was Dokkum reeds van oudsher middelpunt van N.O.-Friesland en bleef tot 1729 zeestad. Tijdens de heerschappij van de graven van Brunswijk over Friesland in de 11de eeuw werden er munten geslagen. In de 13de eeuw had het reeds een volledig stadsbestuur. Het was in de middeleeuwse Friese burgeroorlogen een fel omstreden steunpunt. Het eerste deel van de Tachtigjarige Oorlog bracht aan Dokkum een zekere opleving als vesting- en havenstad, tevens (van 1597-1645) als eerste zetel van de Friese Admiraliteit.

Thans ontwikkelt het zich, in het bijzonder na de uitbreiding („annexatie”-1925) tot typisch streekcentrum in algemene zin. Tot nu toe is het stedebouwkundig karakter van de stad uit de Gouden Eeuw bewaard gebleven.

< >