Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SCHARNHORST, gerhard johann david von

betekenis & definitie

(in de adelstand opgenomen in 1804), Pruisisch generaal (Bordenau, Hannover, 12 Nov. 1755 - Praag 28 Juni 1813), was van boerenafkomst en trad eerst in Hannoveraanse en in 1801 in Pruisische dienst (als eerste luitenant). Gedurende de veldtocht van 1806 reeds chef van de generale staf van de hertog van Brunswijk, geraakte hij in Franse gevangenschap, werd uitgewisseld, onderscheidde zich in de slag bij Eylau en werd na de Vrede van Tilsit in Juli 1807 minister van Oorlog, chef van de algemene generale staf en voorzitter van de commissie voor militaire reorganisatie, waarin hij samenwerkte met Gneisenau.

Ter hervorming van het leger van Frederik de Grote, dat, naar gebleken was, niet meer op de hoogte van de tijd stond, schiep Scharnhorst naast het beroepsleger een reserve, de „landweer”. Vooral na het verdrag van 1808 met Napoleon, waarin Pruisen de verplichting op zich moest nemen, niet meer dan 42.000 man onder de wapenen te hebben, moest Scharnhorst het zwaartepunt van het leger nog meer op de landweer leggen. Hij beperkte de oefentijd der recruten tot het strikt noodzakelijke, riep telkens nieuwe op (het zgn. „Krümper-stelsel”) en verplichtte de reservisten tot wekelijkse schietoefeningen in hun woonplaatsen. Nu door de invoering van het beginsel van de algemene dienstplicht een veel groter aantal officieren nodig was, hief hij de toestand op, dat alleen adellijke officieren toegelaten werden. Het militair strafrecht werd enigszins verzacht, het drilsysteem vervangen door een vrijere tactiek, die van Napoleon afgekeken was. In Juni 1810 moest Scharnhorst, omdat de Franse keizer het doel van zijn streven doorzag, aftreden als minister van Oorlog, maar van achter de schermen bleef hij toch de doorvoering van zijn systeem leiden.

In Februari 1813 sloot Scharnhorst het Verbond van Kalisch met Rusland, waarmee de Bevrijdingsoorlog tegen Frankrijk begon. Hij stierf als gevolg van een wonde, opgedaan bij Grossgörschen (2 Mei 1813).

Bibl.: Handbuch für Offiziere in den angewandten Teilen der Kriegswissenschaft (3 dln, 1781-1790); Militärisches Taschenbuch zum Gebrauch im Felde (1793); Militärische Denkwürdigkeiten (6 dln, 1787-1806); brieven (uitgegeven door Linnebach, 1914).

Lit.: Von Clausewitz, Ueber Leben und Charakter von Sch. (1832); Von Boyen, Beitr. z. Kenntnis des Gen. v. Sch. u. seiner amtl. Tätigkeit in den J. 1808-1813 (1833); Valeriu Marcu, Das grosse Kommando Sch. (1928); A. Lehmann, Sch., 2 dln (1886-’87); F. v. Cochenhausen, Von S. zu Schlieffen (1932).

< >