Nederlands politicus (Groningen 12 Febr. 1868 - Rijswijk (Z.H.) 31 Aug. 1934), was van zijn 14de tot zijn 22ste jaar huis- en decoratieschilder, maar ontwikkelde zich door zelfstudie. Hij voelde zich al spoedig aangetrokken tot het socialisme en wijdde zich, nadat hij ontslagen was omdat hij deelgenomen had aan een openbaar debat, geheel aan propaganda in woord en geschrift voor de Sociaal-Democratische Bond.
In de strijd tussen Troelstra en Domela Nieuwenhuis over de vraag, of het socialisme al dan niet gebruik moest maken van de parlementaire actie als wapen, keerde hij zich na lange aarzeling af van de aanvankelijk zeer door hem vereerde Nieuwenhuis, die steeds meer in anarchistische richting koerste. Met Troelstra, Vliegen en anderen richtte Schaper vervolgens in 1894 de Sociaal-Democratische Arbeiders-Partij op. In 1897 werd hij lid van de Groningse gemeenteraad, in 1898 lid van de Provinciale Staten en in 1899 lid van de Tweede Kamer (tot 1934). In 1911 diende hij met zes andere sociaal-democratische Kamerleden een ontwerp-arbeidswet in, waarbij o.a. voor volwassen arbeiders een 10-urige arbeidsdag werd voorgesteld, terwijl voor de arbeiders in fabrieken en werkplaatsen de arbeidsdag binnen 8 jaar tot 8 uren zou worden teruggebracht. Na zijn botsing met Domela Nieuwenhuis grondig genezen van iedere neiging tot revolutionnair avontuur, stond Schaper met Vliegen in de S.D.A.P. aan de rechterzijde. Hij had een sterk revisionistische inslag en keurde bijv. Troelstra’s beleid in November 1918 af.
Bibl.: Een halve eeuw van strijd. Herinneringen (2 dln, 1933-1935).