Nederlands hervormer op maatschappelijk gebied (Amsterdam 31 Jan. 1813 - 23 Juni 1866), uit een Port.-Joods geslacht, promoveerde in 1839 te Leiden in de medicijnen en vestigde zich daarna als arts te Amsterdam, waar hij van stonde af aan veel tijd gaf aan sociale bemoeiingen.
Nadat op zijn initiatief de Nederl. Maatschappij ter bevordering der Pharmacie was gesticht (1842), richtte hij achtereenvolgens op: een inrichting voor onderwijs in handel en nijverheid (1845; voorloper van de openbare handelsschool), de Mij tot bevordering van landbouw en landbouwontginning (1848), de Vereeniging voor Volksvlijt (1852), die het tijdschrift De Volksvlijt uitgaf (1854-1887) en het Paleis voor Volksvlijt deed bouwen (1858-1864); verder de Mij. voor Meel- en Broodfabrieken (1855), de Ned. Crediet- en Depositobank (1863), de Nationale Hypotheekbank (1864), de Ned. Bouwmaatschappij (1864), en de Amstelhotelmij. (1866) ten behoeve van de bouw van het Amstelhotel te Amsterdam, evenals het Paleis voor Volksvlijt naar een ontwerp van architect Cornelis Outshoorn.
De uitbreiding van Amsterdam werd krachtig door hem bevorderd; de eerste door de Ned. Bouwmij. opgeleverde straat werd later naar hem genoemd. Hij heeft ook een aantal jaren zitting gehad in de Prov. Staten van Noord-Holland.
Lit.: M. G. de Boer, S. en zijn tijd, in: Jaarboekje Dep. Amsterdam v. d. Ned. Mij. voor nijverheid en handel (1928); S. Bottenheim, S.
S. en zijn beteekenis voor Amsterdam (Amsterdam 1945); Over het tot stand komen v. h. Pal. v. Volksvlijt: Amsterdamsche Gids jg. 4 (1928/’29), 218 e.v.