laatste machtige sultan uit de Seldjoekendynastie (5 Nov. 1086 of 27 Nov. 1084 - Apr./Mei 1157), die na de dood van zijn broer, Mohammed (1105-1118), nog eenmaal voor korte tijd Perzië en de landstreken aan de Oxus onder zijn heerschappij verenigde. Hij heeft vnl. oorlog gevoerd tegen Chwârizmsjâh (de vorst van Chiwa), die zich toentertijd vergaand zelfstandig had gemaakt.
Toen deze de hulp inriep van de Mongoolse Karachitai, die sinds 1125 grote delen van Centraal-Azië beheersten, leed Sandjar ten N. van Samarkand een zware nederlaag (1141).Deze gebeurtenis is hoogstwaarschijnlijk de aanleiding geweest tot het ontstaan van de door de Kruisvaarders verspreide legende van de priester-koning Johannes, deze Christelijke koning van het Oosten, waarvan het Avondland een verbond tegen de Mohammedanen en hun vernietiging verwachtte. Hoewel overwinnaar in de strijd tegen de Ghôrieden, die de heerschappij over Afghanistan aan de Ghaznawieden ontnomen hadden (1148), dolf hij het onderspit in de oorlog tegen zijn eigen stamgenoten, de Turkmeense Ghoezen, die onder de druk van de Karachitai zijn rijk waren binnengedrongen (1153), en werd door dezen drie jaar lang gevangen gehouden. Hij ontvluchtte, stierf in 1157 en werd in zijn hoofdstad Merw bijgezet in een reusachtige grafkoepel, die nog heden bestaat.
PROF. DR K. JAHN
Lit.: K. V. Zettersteen, Art. Sandjar in Enz. d. Islāms IV (Leiden 1934), en de onder Seldjoeken, geschiedenis, opgeg. lit.