Zuidnederlands geleerde (Antwerpen 15 Sept. 1586 - Affligem, bij Aalst, 16 Jan. 1664). Bekleedde verscheidene kerkelijke betrekkingen, was o.a. kanunnik te Ieper.
Zijn leven was echter hoofdzakelijk aan de uitgave van literaire, godsdienstige, historische en bibliografische werken gewijd. Omstreeks 1661 trok hij zich in de abdij van Affligem terug. Hij is vooral beroemd om zijn Flandria illustrata, een beschrijving van het graafschap Vlaanderen, met plattegronden en kaarten van grote documentaire waarde.Bibl.: Flandria illustrata (2 dln, Amsterdam 1641-1644; 2de uitg., 3 dln, ’s-Gravenhage 1732; 3de uitg., bijna identiek aan de 2de, 1735; Nederlandse vert., o.d. titel Verheerlykt Vlaandre, 3 dln, Leiden-Rotterdam-’s-Gravenhage 1735); Chorographia sacra Brabantiae (2 dln, Brussel 1659); Bibliotheca Belgica manuscripta (2 dln, Rijsel 1641) enz.
Lit.: J. de Saint-Genois, A. S. et ses écrits (Gand 1861); G. Caillet, De gegraveerde, onuitgegeven en verloren teekeningen van S.’s Flandria ill. (Amsterdam 1908).