Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Affligem

betekenis & definitie

Benediktijner abdij te Hekelgem, op een Brabantse heuvel bij de grens van Oost-Vlaanderen. Zij werd gesticht in 1083 en kwam reeds onder de eerste abten tot hoge bloei, mede dank zij de bescherming van hertog Godfried met de Baard.

Werd moederklooster van Maria-Laach (Rijnland), St.-Andries, Neerwever en Vlierbeek (Kessel-Loo) en gaf leiding aan de Benediktinessenkloosters van Vorst en GrootBijgaarden. Zij was in titel de eerste abdij van Brabant en in feite de voornaamste der Nederlanden, tevens een kweekplaats van kroniekschrijvers en tekstenverzamelaars, met rijke bibliotheek en kunstschatten. In 1519 werd de hervorming van Bursfeld er ingevoerd. Van 1559-1801 hoorde de abdij onder het bisdom Mechelen en voerde de aartsbisschop de titel van abt. De godsdienstoorlogen leidden herhaaldelijk tot plundering en het aantal monniken, 82 in 1525, daalde in 1638 tot 24. In de 18de eeuw was Affligem weer een der aanzienlijkste kloosters van het land. Onder het Franse bewind werden de gebouwen verwoest, welke in 1768 prachtig waren heropgericht volgens plannen van Dewez. De abtswoning met haar gevel van 1720 bestaat nog. Het nieuwe klooster is van 1870.Lit.: D. Bernard, Geschiedenis der Benedictijner abdij van A (Gent 1890); Van Nuffel, A. (Aalst 1927); E. de Marneffe, Gartulaire d’A. (Louvain 1894-1901); Pertz, Chronicon A. (in Monum. Germ. hist. IX, 1844); Gabriël, O.L.V. van A. (Brussel 2e uitg., 1924).

< >