Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Samuel pierre l’honoré NABER

betekenis & definitie

Nederlands zeeofficier en maritiem auteur (Zwolle 30 Jan. 1865 ’s-Gravenhage 14 Mei 1936), zoon van de vorige, werd in 1880 adelborst en in 1886 luitenant ter zee 2de klasse. Na bij de Hydrografie in Indië en bij de Leidse sterrenwacht werkzaam te zijn geweest, was hij van 1889-1902 officier-instructeur in stuurmanskunst, sterrenkunde en meteorologie en tevens commandant van het opleidingszeilschip Urania te Willemsoord.

Van 1903-1905 voerde hij het bevel over het opnemingsvaartuig Bali in de Oost, waar hij o.a. locale attractie opmerkte en de later naar hem genoemde Naber-riffen terugvond. In 1906 redigeerde hij een nieuw marine-seinboek; in 1907 richtte hij met enige anderen de (Kon.) Ned. Ver. voor Luchtvaart op en in 1908 vertoefde hij in Afrika als lid van een grenscommissie voor Liberia. Na van igio-1914 commandant van het instructieschip Van Galen te Hellevoetsluis te zijn geweest werd hij op 1 Febr. 1914 met de rang van kapitein ter zee gepensionneerd. In 1935 werd hij tot schoutbij-nacht titulair bevorderd.Na zijn ontslag uit de Marine was Naber enige tijd secretaris van het Kon. Ned. Aardr. Genootschap en (1917-1922) bibliothecaris van het Ned. Hist. Scheepvaart-Museum te Amsterdam.

Hij wijdde zich aan publicaties op nautisch en maritiem-historisch gebied, waarvan zijn bekende Zeemanshandboek (1901) het begin had gevormd. Veelzijdige kennis en grote ervaring, gepaard aan klassiek-literaire scholing, verlenen aan Naber’s oeuvre een bijzondere waarde. Wegens zijn verdiensten voor de Nederlandse scheepvaart werd hem de gouden De Ruyter-medaille toegekend.

Bibl.: (voorn. werken): Zeemanshandboek, 2 dln (Den Haag 1901, 2de dr. 1910); Op expeditie met de Franschen. Reisherinneringen aan de Fransch-Liberiaansche grensregeling, 1908-1909 (met J. J. Moret, Den Haag 1910); uitg. van tal van oude reisjournalen enz. welke verschenen in: Werken Linschoten-Ver.; voorts: Inventaris der verzameling kaarten berustende in het Alg. Rijksarchief (Den Haag 1914); Gaspar Barlaeus, Nederlandsch Brazilië onder het bewind van Johan Maurits, grave van Nassau, 1637-’44 (Den Haag 1923); Piet Heyn en de Zilvervloot (met I. A.

Wrigh t. Werken Hist. Genootsch., Utrecht 1928); Walvischvaarten, overwinteringen en jachtbedrijven in het hooge Noorden, 1633-’35 (Utrecht 1930); Reisebeschreibungen von deutschen Beamten und Kriegsleuten im Dienst der West- u. Ost-Indischen Kompagnien, 1602-1797, 13 dln (Den Haag 1930-’32); Bronnenpubl. in Bijdr. en Meded. Hist. Genootsch., dln 47, 49, 51, 52, 53, 54 (Utrecht 1926, 28, 30, ’31, 32, 33).

Lit.: J. C. M. Warnsinck, S. P. L’Honoré Naber (Jaarb. v. d.

Mij der Ned. Letterkunde te Leiden, 1937-38); S. P. L.’H. N., naar de corresp. met zijn ouders lopende 1880-1918 en bew. d. J.

W. A. Naber (1939).

< >