Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

HELLEVOETSLUIS

betekenis & definitie

Zuidhollandse gemeente van 240 ha aan het Haringvliet op Voorne-en-Putten, telt (1950) 1060 inw., grotendeels Protestant. De plaats bestaat uit de vesting Hellevoetsluis en enig buitenland, de Weergorzen.

De bodem bestaat uit zeeklei. Oorspronkelijk was Hellevoetsluis oorlogshaven der Marine. Van 1829 tot aan de opening van de Nieuwe Waterweg was Hellevoetsluis voorhaven van Rotterdam. Sedert de gemeente door de Marine werd verlaten, en door de opheffing van de marinewerf, is het inwonertal sterk teruggelopen. In 1900 waren er 4500 inw.; in 1915 4000; in 1933 2600 inw. Tijdens de bezetting werd de gemeente voor ca 2/3 gedeelte afgebroken, zodat in 1945 het inwonertal slechts 670 bedroeg.

De gemeente beijvert zich om industrie aan te trekken. Van het Rijk heeft zij hiertoe het voormalige marinewerfcomplex met gebouwen, haven, brug en sluizen aangekocht. Reeds zijn gevestigd een Bouw- en Montagebedrijf, fabrieken voor meubelen en motoren en een cosmetisch bedrijf. In verband met de industrievestiging wordt er vrij veel gebouwd en is Hellevoetsluis over het dode punt heen, zoals blijkt uit het inwonertal. De stad heeft een tramverbinding met Rotterdam en een veerdienst met Goeree en Overflakkee.Lit.: A. G. v. Kampen, Een stad sterft. De ondergang v. Hellevoetsluis (Den Helder 1935); Rapport over de ontwikkeling van Hellevoetsluis (Stedebouwk. Dienst van Zd-Holland, *s-Gravenhage 1946).

< >