(Sam) Nederlands socialistisch voorman en econoom (Sneek 13 Aug. 1878), kwam in 1898 naar Amsterdam om te studeren, maar na een conflict met zijn ouders om zijn socialistische opvattingen ging hij naar Engeland, waar hij boekhouden leerde; later keerde hij naar Nederland terug en bekwaamde zich tot accountant. Bijzonder actief was hij in de S.D.A.P., tot wier linkervleugel hij behoorde.
Toen in 1909 de dissidente Sociaal Democratische Partij werd opgericht trad hij tot deze toe. Gedurende vier jaar was hij lid van de Provinciale Staten van Noordholland. De Wolff was zijn hele leven lang een vurig Zionist en stichtte de Nederlandse afdeling van de Socialistische Zionisten. Geruime tijd was hij lid van het Bondsbestuur van de Nederlandse Zionistenbond. Als econoom had hij speciale belangstelling voor de crisistheorie en in zijn Het economisch getij (Amsterdam 1928) voorspelde hij de Amerikaanse crisis van 1929. In 1930 werd hij toegelaten als privaat-docent aan de Universiteit van Amsterdam.Bibl.: De crisis (1932); Het heldenleven en de levende leer van Karl Marx (1933); Geschiedenis der Joden in Nederland: het laatste bedrijf (1946); Van eerstelingen tot late oogst, opstellen (1948). En toch— (Amsterdam 1951); vele artikelen o.a. in de Social. Gids en Koemie Orie.
Lit.: Strijdenskracht door Wetensmacht, opstellen aangeboden aan S. de W. (Amsterdam 1938); W. v. Ravesteyn, De wording van het communisme in Nederland (1948).
