eigenlijk Claude de Saumaise, Frans geleerde (Semur-en-Auxois 15 Apr. 1588 - Spa 3 Sept. 1653), studeerde te Parijs en te Heidelberg in de wijsbegeerte, in de rechten en daarna vooral in de letteren. Na zijn terugkeer in het vaderland werd hij advocaat bij het Parlement van Dijon.
In 1631 werd hij hoogleraar te Leiden, waar hij tegenstand ondervond, vooral van D. Heinsius, maar ondanks het voor hem ruwe klimaat, de klachten van zijn Franse vrouw en de aanlokkelijke aanbiedingen van Condé en Mazarin bleef hij de Leidse universiteit getrouw, omdat hij weigerde Katholiek te worden. In 1649 schreef hij de Defensio regia pro Carolo I, waarop Milton antwoordde met zijn beroemde Pro populo Anglicano defensio (1650). In 1650 gaf hij gehoor aan een uitnodiging van koningin Christina van Zweden, maar keerde in 1651 naar Leiden terug. Door zijn studie van de klassieke, maar ook Oosterse talen en vooral door zijn onderzoek naar de verwantschap van verschillende taalstammen behoort hij tot de grootste philologen van zijn tijd.Bibl.: Historiae Augustae scriptores (1620); Exercitationes Pliniae (1629); De Usuris (1638); De modo usurarum liber (1639); De hellenistica commentaricus (1643); De Caesarie virorum et mulierum (1644); De primatu Papae (1645); De re militari Romanorum (1657).
Lit.: G. Cohen, Ecrivains français en Hollande (1921, p. 311-333); D. J. H. ter Horst, Isaac Vossius en S. (’s-Gravenhage 1938).