zijlinie van het Huis Bourbon, is genoemd naar Condé-sur-l’Escaut in Henegouwen. Stamvader was Lodewijk, een oom van Hendrik IV (zie hieronder, Lodewijk I).
Het geslacht stierf uit in 1830. De voornaamste prinsen van Condé zijn:Hendrik I
(La Ferté-sous-Jouarre 29 Dec. 1552 - St Jean d’Angély 5 Mrt 1588), zoon van Lodewijk I van Condé, Hugenotenaanvoerder, werd in de Bartholomeusnacht gespaard, omdat hij familie van koning Karel IX was, maar nam in 1576 de wapenen weer op. Toen zijn neef Hendrik van Bourbon langzamerhand onbetwist chef der Hugenoten werd, kwam hij meer op de achtergrond.
Hendrik II
(St Jean d’Angély 2 Sept. 1588 Parijs 26 Dec. 1646), zoon van Hendrik I van Condé, werd aan het hof van Hendrik IV katholiek opgevoed, omdat hij vóór de geboorte van Lodewijk XIII (1601) eerste prins van den bloede en vermoedelijke troonopvolger was. De koning, die verliefd geworden was op de 16-jarige Charlotte de Montmorency, deed haar huwen met Condé (1609), in de hoop haar in zijn nabijheid te hebben. Maar Condé weigerde haar aan het hof te doen verschijnen en vluchtte met haar naar Brussel. Het is niet te veel om te veronderstellen, dat Hendrik IV, mede om Charlotte in handen te krijgen, gedurende zijn laatste levensjaren grote preparatieven maakte, de oorlog met Spanje weer op te vatten.
Tijdens het regentschap van Maria de Medici was Condé een van de gevaarlijkste opstandige edelen.
Lodewijk I
(Vendôme 7 Mei 1530 - 13 Mrt 1569 gesneuveld bij Jarnac), broeder van Anton, koning van Navarra en stamvader van het geslacht, was naast zijn oom Gaspar de Coligny aanvoerder der Hugenoten. Hij begon in 1562 de eerste godsdienstoorlog. Na de vrede van Amboise (1563) zocht hij toenadering tot Catharina de Medici, maar schaarde zich in de tweede en derde godsdienstoorlog weer aan de zijde van Coligny. Zijn Mémoires werden uitgegeven door Secourse (5 dln, 1743).
Lodewijk II
Hertog van Bourbon, bijgenaamd ,,de grote Condé”, Fr.: le grand Condé (Parijs 8 Sept. 1621 - Fontainebleau 11 Dec. 1686), zoon van Hendrik II van Condé, verwierf in 1632 het hertogdom Enghien, waarna iedere erfgenaam van het Huis Condé Hertog van Enghien heette. Condé was een van de grote veldheren van Lodewijk XIV. In de laatste faze van de Dertigjarige oorlog won hij op 19 Mei 1643 de grote slag van Rocroy op de Spanjaarden, daarna samen met Turenne 3 Aug. 1645 de slag bij Allersheim op de Beieren en eindelijk, na Duinkerken veroverd te hebben (1646), op 20 Aug. 1648 de slag bij Lens weer op de Spanjaarden. In de burgeroorlog der Fronde koos Condé aanvankelijk de zijde der regering, maar kreeg in 1650 ruzie met Mazarin.
In 1651 was hij meester te Parijs en stond hij aan het hoofd der regering, maar met zijn opvliegend karakter deugde hij niet voor partijleider. Turenne koos de zijde van de regentes Anna van Oostenrijk en Mazarin en wist hem op 2 Juli 1652 in de voorstad St Antoine bij Parijs een nederlaag toe te brengen. Nu liep Condé naar de Spanjaarden over. Na de vrede van de Pyreneeën (1659) werd hij begenadigd.
In de Devolutieoorlog veroverde hij Franche-Comté voor Lodewijk XIV. In 1672 trok Condé aan het hoofd van 30 000 man Nederland binnen, na Wezel te hebben veroverd. Bij de overtocht van Lobith werd hij gewond, wat tot gevolg had, dat de veldtocht langzamer voortging, omdat Turenne niet — zoals Condé gewild had — zo snel mogelijk naar Amsterdam oprukte. In 1674 won hij de slag bij Senef (11 Aug.).
Na de dood van Turenne (1675) was hij korte tijd opperbevelhebber over het gehele Franse leger in Duitsland.
Lodewijk Anton Hendrik
zoon van Lodewijk Hendrik Josef van Condé (z Enghien).
Lodewijk Hendrik
(18 Aug. 1692 - Chantilly 27 Jan. 1740), achterkleinzoon van Lodewijk II van Condé, was van 1723-1726 eerste minister van Lodewijk XV.
Lodewijk Hendrik Josef
(Parijs 13 Apr. 1756 -St-Leu 27 Aug. 1830), streed in het emigrantenleger van zijn vader Lodewijk Josef, was na de dood van zijn zoon, de hertog van Enghien, de laatste van zijn huis en zou door zelfmoord — volgens anderen vermoord door zijn Engelse maitresse Sophie Dawes, baronne de Teuchères — om het leven gekomen zijn.
Lodewijk Josef
(Parijs 9 Aug. 1736 - 13 Mei 1818), zoon van Lodewijk Hendrik van Condé, onderscheidde zich in de Zevenjarige Oorlog, voerde in de Notabelenvergadering van 1787 oppositie tegen de regering, emigreerde in 1789, rustte te Coblenz een emigrantenleger uit, waarmee hij in de eerste en tweede Coalitieoorlog aan Oostenrijkse en Russische zijde tegen de Franse republiek vocht. In 1801, na de vrede van Lunéville, moest hij het ontbinden. Hij begaf zich toen naar Engeland.
DR J. S. BARTSTRA
Lit.: H. E. Ph. L. d’Orléans, duc d’Aumale, Histoire des Princes de Condé pendant les XVI et XVII siècles, 7 t. (Paris 1869-1875); Hardy de Périni, Turenne et Condé (nieuwe ed. 1907); Magne,Le grand Condé et le duc d’Enghien (1920).