Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SALLUSTIUS, (crispus) caius

betekenis & definitie

Romeins geschiedschrijver (Amiternum 86 v. Chr. - Rome 13 Mei 35 v.

Chr.), werd in 50 uit de senaat verwijderd, maar door Caesar’s toedoen weer opgenomen; als proconsul van Africa verwierf hij zich zoveel rijkdommen, dat hij te Rome een grote villa met park kon kopen (horti Sallustiani). Tot Caesar, voor wie hij als aanhanger van de volkspartij een grote bewondering koesterde, richtte hij twee open brieven over de hervorming van de staat en de bestrijding van de macht van het geld: de echtheid van deze bewaarde brieven wordt waarschijnlijk ten onrechte betwijfeld (wel zijn Invectieven (scheldredevoeringen) tegen Cicero op naam van Sallustius onecht).Na de dood van Caesar wendde Sallustius zich ontgoocheld van het staatsleven af en begon geschiedwerken te schrijven. In zijn Coniuratio Catilinae, een monografie over de samenzwering van Catilina in 63 v. Chr., sluit hij de verdenking van medeplichtigheid van Caesar uit. In het Bellum Iugurthinum, een beschrijving van de oorlog in Africa tegen sheik Iugurtha (111-105 v. Chr.), wordt het wanbeheer van de nobiles (regenten) en het eerste verzet tegen hun heerschappij door Marius in het licht gesteld. Zijn Historiae, die in aansluiting op Sisenna het tijdvak van 78-67 v. Chr. behandelden, zijn behoudens de ingevoegde redevoeringen en brieven alsmede enige fragmenten verloren gegaan.

De bondige stijl, sobere en archaïstische woordkeus en boeiende verhaalkunst maken zijn werken tot pronkstukken der Romeinse letterkunde: zij werden bij het onderwijs in de rhetorenschool ten voorbeeld gesteld en hebben o.a. de stijl van Tacitus beïnvloed. Over zijn objectiviteit wordt verschillend geoordeeld: vroeger meende men, dat zijn haat tegen de nobiles en verachting voor dorre feiten hem als geschiedschrijver vrij onbetrouwbaar maken. Tegenwoordig bestaat er een (overdreven) tendentie zijn onpartijdigheid te verdedigen.

PROF. DR A. QUISPEL

Bibl.: Uitg.: Coniuratio Cat. en Bellum Iug. d. A. W. Ahlbert (Leipzig 1919); Epist. ad Caes.: A. Kurfess (Leipzig 1930); Invect. in Cic.: Idem (Leipzig 1914); Historiae: B. Maurenbrecher, 2 dln (Leipzig 1891-1893).

Tekst m. comm. d. R. Jacobs e.a. 11de dr. (Berlin 1922) m. vert. d. A. Ernout, coll. Budé (Paris 1941); J.

C. Rolfe, coll. Loeb (London 1920).

Lit.: K. Latte, Sallust (Leipzig 1935); K. Sprey, De Sallustio Crispo homine populari, Mnemosyne (1932), pag. 103-131; V. Poeschl, Grundwerte röm. Staatsgesinnung i. d. Geschichtswerke d.

S. (Berlin 1940); M. Chouet, Les lettres de S. à Caesar (Paris 1950).

< >